„outstanding value of the human element of the Infantryman „in Particular still remains the same. „In the end it is the Infantryman who stems the rush or captures „and secures the ridge. There still remains essential things to be „done which can only be done by the Infantry. „You may have the biggest bombardo that the world has ever „seen, but it won't win a yard of ground unless there is an Infantry man ready to step forward at the given moment and occupy that „yard of ground and hold it when won. „It was the numerical insufficiency of our Infantry, which was „the root of all our trouble in 1918. and the story of the German defeats in the summer and "autumn of 1918 is read, it is evident that the decline in numbers ,|and in quality of his Inf. played no small part in the German collapse." Erkend wordt, dat de schietvaardigheid der Br. Inf. soms te wen- schen over liet en dat zulks een hoogst ernstig gebrek was en is, dat z. m. tijdens den oorlog moest worden verholpen. Revue Militaire Générale, Aug. en Sept. 1920. In de Aug.-afl. zet Gen. Thevenet zijn verhandeling over „Les forces militaires de la France" voort. Gen. Lapigne-Delville, volkomen overtuigd van het bestaans recht der cavalerie, behandelt aan de hand van Falkenhayn's bekend boek over het Duitsche Opperbevel het verkeerde gebruik van dat wapen aan Duitsche zijde aan de Marne en voor wat betreft het gebruik maken van geslaagde doorbrekingen. Hij vermeldt zeven geslaagde doorbrekingen gedurende den grooten oorlog „aucune des percées n'a été exploitée". Aangestipt wordt, in verband met het ver keerde gebruik van de Duitsche cavalerie, de verhouding tusschen Falkenhayn en Hindenburg en het tegen de krijgstucht indrui- schende optreden van dezen. Goed gebruik, als wapen der vervolging, vond plaats in Rumenië, Servië, Palestina en Italië. Verder een nota over het infanteriekanon. Schr. acht de con structie een onmogelijkheidhet 7,5 kanon met zijn caisson en be spanning deugt er niet voor, is te zwaar en te kwetsbaar. Nu kan men een lichte kanon zoeken, maar dan blijft nog altijd de on mogelijkheid van voldoenden munitieaanvoer, b.v. van 3C0 schoten per gevechtsdag. Een aanzienlijk deel der infanterie zou daartoe als munitiedrager moeten worden gebruikt, dan wel men zou bij dat wapen een 1089 1. M. T. 71, 1921.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 89