regimenten tot een brigade. Hierdoor ontstonden de Noordbrigade en de Zuidbrigade. A. Noordbrigade (Kolonel Molitor). 3de regiment (8ste, 9de en 10de bataljon), Majoor Bataille, 4de regiment (11de, 12de en 13de Majoor Rouling, later Luit.-Kolonel Huyge, lste en 3de batterij 7 c. M. St. Chamond, 1ste compagnie pionniers-pontonniers d'Afrique, 1 telegraafcompagnie, 1 „höpital de base", 2 höpitaux volants", B. Zuidbrigade (kolonel Olsen) lste regiment (lste, 2de, en 3de bataljon), Majoor Muller, 2de regiment (4de, 5de en 7de Luit. Kolonel Thomas, 2de batterij 7 cM. St. Chamond (de 4de batterij arriveerde eerst na de bezetting van Tabora), 2de compagnie pionniers-pontonniers d'Afrique, 1 „höpital de base" 2 „höpitaux volants" Het algemeene troependepöt met de reservisten was te Lokandu. De alhier aanwezige compagnieën reservisten waren bestemd om de veroverde gebieden te bezetten Intusschen was uit 3 compag nieën het 15de bataljon geformeerd. C. Troepen niet in regimentsverband. 14de bataljon, 15de bataljon, 6 compagnieën der reserve. Deze troepen hielden de omgeving van het Kiwu-Meer bezet, dienden tot etappebeveiliging en moesten ook dienen voor aanvulling der brigades. D. Détachements des lacs''. Kolonel Moulaert. a. 6de bataljon, versterkt met een compagnie „grenadiers", als „corps de débarquement" (commandant Borgerhof) b. een flottilje op het meer, c. de Lukuga- positie, d. een escadrille watervliegtuigen. Van de bataljons was 30°/0 der manschappen geoefend in het werpen met de handgranaat Delatre. 1178

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 92