als telkens i/d kuil de rusteloos heen en weer schuddende
massale schijven in het ongereede raken, als daar de seinschijf
herhaaldelijk rood naar voren komt, omdat het schijtcorvee naar
buiten moet om de gevaarten te herstellen, als daardoor ook c'e
nevenbanen elkens het vuren moeten staken.
Vierde oorzaak van het slechte schieten.
Vierde en voornaamste oorzaak.
De schijven zijn te groot- Zij dwingen den schu ter niet tot
nauwkeurig richten. Hij wordt door die groote schijven overmoe
dig en richt slordig. Öp hoop vrn zegen drukt hij door. Lrgens
toch zal zijn schot wel zitten in dat groote papiervlak. Hij richt
niet meer op de figuur, op het mikpunt. Hij richt in het wilde
weg op de schijf.
Wilt ge het bewijst? Laat schieten oefening 5 Knielend, vrije hand,
op 300 M.; of nog opvallender, laat oefening I schieten. Liggend,
opgelegd, op 200 M. De kogels slaan lustig in en aan. Het
is een feest van afwijkingen. De man is absoluut kwijt welkeen
kostelijk juistheids-wapen zijn M. 95 is.
Die eerste oefening dient notabene om de ligging v/h middelste
trefpunt te controleeren
En het kleine aantal goede schutters, die al die controle weer
moeien na-controleeren, hebben na afloop geen gevoel meer in
den schouder.
Zóó kweekt men slordige schutters.
Die groote schijven moeten verdwijnen. Behoud ze voor korps
en legerschietwedstrijden, maar geef ze niet meer op de baan,
Of het schot rechts of links, hoog of laag zit, als de baan-
comdt. even oplet, 'ziet hij dat in de meeste gevallen wel aan
het inslaan van den kogel, evengoed als hij dat nu óók ziet
en wat den man betreft, dezen interesseert dat maar matig, of
in het geheel niet. Als hij zegt „kanan", dan is het in den regel
„kiri" of iets anders en als men hem te veel lastig valt hiermee,
dan is het altijd „tengah" al is hij er stukken naast.
Het zijn slordige schutters, onze soldaten, vroeger door den
juist-snellen aanslag, nu door de groote schijven.
Dat is de praktijk!
Geef den man de figuren, laat hem oefenen op het werkelijke
doel, zoodat hij weet, dat hij geen treffer heeft als hij er even
naast zit. Dwing hem tot zuiver richten. Geef hem geen kringen
en cijfers, geef hem de oorlogs-doelen.
Schietvoorschrift 100 daar staat het in de „Regels voor het
individueele vuur."
„De enkele man vuurt op afstanden en doelen in groote
overeenkomende met die, waarop hij bij de individueele
schietoefeningen voldoende uitwerking heeft leeren krijgen.
Indien het middelste trefpunt ongeveer in het midden van het
doel ligt, kan de middelmatige schutter, uit de vrije hand vurende
20