zin beschikbaar komen voor de „beweging" (bedreiging met en uitvoering v.d. schok, v.h. handgemeen, het eigenlijke doel v.h. inf. gevecht, vooral bij den aanvaller en dat zijn afwisselend elk der partijen zoodat de invoering v. mitrs geenszins onverdeeld ten nadeele v.d. factor „beweging" moet worden gebracht. Dit neemt niet weg, dat ter wille v.d. bewegelijkheid van eene afdg. inf. een zekere max. aan mitrs. niet mag worden overschreden en verder de bewegelijkheid van die mitrs zelve zoo groot mo gelijk behoort te zijn. Wat dit laatste betreft, staan uiteraard de gew. mitrs. vooraan en eigenen deze zich dus vooral voor toevoeging aan, ja voor menging met de inf. Waar dit wapen in het gevecht door één man kan worden ge dragen, die zich op eenigen afstand in niets v.d. gewonen inf. on derscheidt en de vuursnelheid bij een oordeelkundig gebruik niet v. dien aard is, dat de mun. aanvoer overmatige, onoplosbare, bezwaren met zich brengt, daar is de gew. mitr. a.h. ware aange wezen om in innig verband met de inf. den strijd te voeren en is het dan ook alleszins verklaarbaar, dat men in Frankrijk (n a den oorlog) besloten heeft het kleinste onderdeel der inf. te vormen uit een dooreenmenging van een gew. mitr. en een aantal infanteristen, innige vereeniging dus van „vuur" en „beweging". Men is daar alzoo overgegaan tot verdeeling der moderne vuur kracht over den troep tot in het uiterste. Natuurlijk zijn tegen een dergelijke radicale oplossing bezwaren aan te voeren en zal het ten slotte altijd wel een quaestie van ap preciatie blijven, of een dergelijke indeeling meer voordeelen heeft, dan de methode, waarbij de gew. mitrs. meer een afzonderlijke afdg., in de hand b.v. v.d. C. Cdt. blijven. Intusschen, waar het inf. gevecht een zeer innige verbinding der meergenoemde factoren eischt, om aan de elk oogenblik wisselen de van te voren niet te bepalen omstandigheden het hoofd te kunnen bieden, daar geven wij voor ons, de voorkeur aan de me thode. waarbij tot het kleinste gevechtsgroepje organiek van beide factoren „vuur" en „beweging" is voorzien, waardoor dus de vroegere toestand van „vereeniging van vuur en beweging in den individueelen infanterist" zooveel mogelijk wordt benaderd en zouden wij ook, evenals in Frankrijk, bij de organisatie der inf. willen uitgaan van een kleinste afdg van circa 15 man, welke 15 man zich groepeeren om één gew. mitr., die de kern v.d. groep uitmaakt. Een groote moeilijkheid bij een dergelijke ruime toebedeeling van machinegeweren, is de quaestie van het munitie- vervoer op het gevechtsveld hiervoor dient een afdoende oplos sing te worden gevonden, hetgeen ons voorkomt wel doenlijk, doch zeker niet gemakkelijk, te zijn. 23

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 23