b. 1 Regt. bestaande uit: 1 Baton v/h st. leger en 2 Batons
barisan, tezamen met 660 man militie, 522 man st. leger en 718
man barisan,
2 Regtn. v/h legioen met elk 660 man militie, 230 man st.
leger en 1010 man legioen.
Wat het st. leger betreft, is dan benoodigd een vredessterkte van:
voor 19 Batons rond 6200 man
18 zw. mitr. cn 1800
functies bij 6 Regtn: 1225 man (6 X 184 X 1®).
3 175 man (3 X 150 X^)-
T otaal9400 man
Beschikkende over eene vredessterkte v. 10.000 man rest dus
600 man, in vredestijd over de compn. inf. te verdeelen, waar
door deze een sterkte aan staande inf. verkrijgen van (150 60
(militie) 90) X (mob. verlies) 10 a 11 110 a 111 man,
hetgeen voldoende is, om te vormen 6a 7 vredesbrigades van 13
man. blijvende de rest voor Co. groep, geëmployeerden enz.
Bij barisan en legioen compn. kan dit ook ongeveer worden
bereikt; de vredessterkte is daar iets geringer, doch ook het aan
tal geëmployeerden minder.
Al de vorenstaande cijfers maken geenszins aanspraak op abso
lute nauwkeurigheid, het zijn „globale", niets meer dan dat;o.i.
echter voldoende om de mogelijkheid der organisatie uit te wijzen.
Wellicht zal het noodig zijn de vredessterkte v/d staande
inf. wat grooter te maken dan 10.000 man b.v. indien blijkt,
dat de sterkte van 184 man per Regt. voor Co groepen, non-com
battanten enz. te gering is aangeslagen of het mob. verlies °/0
grooter dient te zijn.
Waar echter die sterkte van 10.000 man zeer krap is, in ver
band m/d. aanvulling der B. Bezittingen, zou dit zeker geen
overwegend bezwaar mogen worden genoemd.
De benoodigde vredessterkte aan barisan en legioen is n.in.o.
gemakkelijk te verkrijgen, ook al zou zij eenigszins hooger moe
ten zijn, dan uit de aangegeven cijfers zou volgen.
De commandovoering der hoogere eenheden zou de volgende
moeten zijn
Regtscomdt- is een kolonel der inf., terwijl de Div. gecomman
deerd wordt door een generaal-majoor van een der wapens-
Voor Regts.- Batons- en Comp. commandanten van barisan- of
legioenformaties neme men offn. v. h- st- leger, voor zooverre de
inl. offn. daartoe niet volkomen geschikt zijn te achten,
wat vermoedelijk eerst na eenige jaren en dan voorshands nog
alleen voor C, comdt., het geval zal zijn.
30