H. B. S., zich nog eens de luxe kunnen veroorlooven nu en dan een kennis te logeeren. zonder zijne woning in een Zigeunerkamp te moeten metamorfoseeren. Of wordt dit werkelijk zóó'n luxe geacht, dat een subaltern officier zich daarvan maar behoort te spenen Thans is het houden van logés in een nieuw-model 4de kl. woning voor een gezin met kinderen niet alleen practisch uitgesloten, maar zelfs voor het eigen gezin blijft het behelpen, erger dan in den onbezorgden jonge-luitenantstijd. Drie bediendenkamers voor een ber- kapitein is eveneens beslist onvoldoende Vooral in de groote steden, waar de inl. bevolking vrijwel geen woongelegenheid in de kampongs meer heeft, be moeilijkt gebrek aan de noodige logiesruimte in hooge mate de toch al niet eenvoudige oplossing van het bedienden-vraagstuk. Dat zelfs voor een opperofficier een paviljoen overbodige weel de wordt geacht, is toch bezwaarlijk te aanvaarden. Vier bediendenkamers voor een hooggeplaatst officier om zijn personeel met inbegrip van paardenoppasser en chauffeur te bergen, is absoluut onvoldoende. Want ook voor Wapeninspec teurs en Brigadecommandanten schijnt een extra bediendenkamer voor den chauffeur overbodige luxe te worden geacht. Als men den bezitters van z. g. dienstauto's niet gunt, ten allen tijde en ook voor particulier gebruik voor hen zelf en voor hun gezin over hun voertuig te doen beschikken, doet men nog beter de dienstauto's maar geheel af te schaffen en naar behoefte genie- auto's—en dan natuurlijk uitsluitend voor dienstgebruik— beschik baar te stellen Dit zou zeker nog een aardige bezuiniging medebrengen Ten slotte nog eenige algemeene opmerkingen. Een villawoningmaakt ongetwijfeld van buiten een pretti- gen indruk, een complex van dergelijke woningen kan er veel toe bijdragen het aanzien van een stad te verhoogen. Ook de bewoners dier huizen zullen zulks weten te waardeeren, maar minder aangenaam wordt het, wanneer men zich daarvoor een zeker ongerief moet getroosten. Een behoorlijk afdak, waaronder men beschermd tegen den re gen van zijn huis in een voertuig of omgekeerd kan stappen, schijnt het uiterlijk voorkomen van het huis te schaden. Door de aanwezigheid van verschillende uitbouwtjes gebeurt het ten over vloede niet zelden, dat bij regen het water in eenige flinke straeen vlak voor de huisdeur neerplonst Aangenaam is anders! De gele ruitjes boven de ramen en deuren staan heel aardig, maar als in het siësta-uurtje de zonnestralen vrijwel onverzwakt in het ledikant schijnen, verlangt men wel hartgrondig terug naar de vroegere houten jalouziëen. O. i. is hier alles voor te zeggen. Red. 34

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 34