Ingevolge art. 113 R. R., zooals het toen luidde, dienden de schutterijkorpsen tot het bewaren van orde en tucht. Evenwel bestond een bepaling, ingevolge welke een gedeelte kon worden aangewezen voor het optreden tegen een B. V. Toch vond men dat, waar art: 184 Grondwet niet toestaat, dat Ned. dienstplichtigen te land zonder hunne toestemming naar de koloniën en bezittingen van het Rijk in andere werelddeelen worden gezonden, het niet aanging, dat de in Indië wonende Europeanen wel zouden moeten optrekken tegen een B. V. ten behoeve van het Nederlandsche bezit van die koloniën en zulks te minder waar velen in betrek kingen waren, die in tijd van oorlog zouden moeten worden ge handhaafd en werd daarom in overweging genomen art. 113 te wijzigen. Ook de G. G. Rooseboom heeft in Indië geen militie gewild. Immers zouden jongelui aan hunnen werkkring worden ont trokken, velen zouden worden afgeschrikt om naar Indië te gaan, terwijl door de groote afstanden in Indië, de kosten ook te groot zouden blijken. Deze G. G. heeft wèl de schietplicht voor Eurh. willen invoe ren, benevens de weerbelasting ter oprichting van korpsen ge wapende politie. Later was de generaal Rost van Tonningen vóór een militie in Indië, maar dan naar Zwitsersch systeem, waarbij de schutterij in Menado en de Molukken zouden moeten blijven gehandhaafd. Deze voorstellen werden in Ned. heftig bestreden. De G. G. Van Heutz wilde, hoewel op andere basis, ook een militie, terwijl de generaal Van Daalen wel de invoering van de militie wenschte, mits dit niet geschiedde uit een oogpunt van bezuiniging en kwam hij met een nieuw voorstel. Natuurlijk zou dit voorstel eerst in behandeling genomen kun nen worden, indien voldoende was aangetoond, dat leger uit breiding noodig was, wat dan ook onder den G. G. Idenburgh schijnt te zijn geschied. Eerst in 1914 is door den minister Pleyte, waarschijnlijk als gevolg der algemeene omstandigheden, de militie weer opgera keld geworden, waarbij de viaag overwogen moet zijn geworden of bij de invoering van Eur. militie, de schutterij al dan niet zou kunnen worden opgeheven en een deel van het leger door militie zou kunnen worden vervangen. Militie en schutterij, dus twee militiestelsels, zou voor de Eur. bevolking natuurlijk te zwaar zijn geweest. Gelijk met de militie voorEurn. werd de Inl. militie overwogen. Worden hiervoor alleen de meer ontwikkelden der inheemsche be volking genomen, dan zou dit als gevolg kunnen hebben, dat de kinderen van deze bevolkingsgroep de onderwijsinrichtingen minder zouden gaan bezoeken, teneinde niet voor de militie in aanmerking tekomen. 14

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 14