v r ij stelling van opkomst voor jaarlijksch on
derzoek en van opkomst voor herhalingsoefe
ningen, wat bij lange na geen ontslag van den dienstplicht
beteekent; immers bij mobilisatie en bij oproeping met spoed
dient de milicien in werkelijken dienst op te komen.
Bovendien is in de uitdrukking „Tijdelijke vrijstelling van den
verplichten krijgsdienst" in artikel 13 van het dienstplichtbesluit
reeds een heel ander begrip vastgelegd.
Deze tijdelijke vrijstelling van den verplichten krijgsdienst
wordt, eveneens onder uitreiking van een ONTSLAGBEWIJS,
verleend aan miliciens, die zich voor tijdelijk, b. v. bij buiten-
landsch verlof, buiten Ned Indië vestigen.
Bij deze groep van personen wordt weer onderscheid gemaakt
in hen die in Nederland tevoren militie- dan wel landweerplich-
tig waren en in hen die dit nimmer waren.
De eerstgenoemde groep keert bij het tijdelijk verlaten van
Ned. Indië weder terug in de positie van Nederlandsch militie-of
landweerplichtige en zal bij mobilisatie of bij oproeping met
spoed (in Indië), rustig in Nederland mogen blijven.
De tweede groep moet, zooals blijkt uit de voorwaarden die
op het ontslagbewijs zijn vermeld, naar Indië terugkeeren om aan
de oproeping te gehoorzamen.
Deze miliciens worden bij het tijdelijk verlaten van Ned. In
dië beschouwd ingezetenen van Ned. Indië in den zin van het
dienstplichtbesluit te blijven.
Een ontslag voor goed, als gevolg van het opgehouden
hebben, ingezetene van Ned. Indië te zijn (geheel overeenkoms
tig het K. B.) lijkt mij meer rationeel, vooral waar toch bij een
daadwerkelijke bedreiging der koloniën van buiten, de kans heel
groot zal zijn, dat al de uit Nederland terugkeerende miliciens,
instede van bij het Indische leger, in een interneeringskanip van
den B V. zullen terecht komen.
Ook zouden bedoelde militieplichtigen van hunne verplichting
om bij mobilisatie naar Indië terug te keeren ontheven kunnen
worden, indien zij zich in Nederland melden
Hunne opzending zal alsdan nog altijd overwogen kunnen
worden.
Hierbij zal het verschil van begrip van „opkomst met spoed
en van „opkomst bij mobilisatie" van practisch nut kunnen zijn.
Immers zouden de tijdëlijk in Nederland vertoevenden, die niet
aan de militie-en landweerwetten aldaar onderworpen zijn, van
de oproeping met spoed (binnenlandsche onlusten) tijdelijk kunnen
worden vrijgesteld. De onlusten b. v. zouden reeds tot het
verleden kunnen behooren, vóór bedoelde miliciens Indië in
zicht hadden.
Dit komt ons beter voor. Red.
23