eens sterk uiteen loopen, doch door onderling vergelijken, is wel tot een vrij goede eindconclusie te komen. Duitschland. Voor veldgebruik was lijntelegrafie in den loop der jaren geheel verdrongen door telefonie en brommertelegrafie. Al spoedig na het uitbreken van den oorlog kwam men tot het inzicht, dat de vredesorganisatie absoluut ontoereikend was om aan de gestelde eischen te voldoen. Dit was niet alleen een gevolg van de enorme troepenmassa's, welke ingezet werden, maar ook van de vernieling door vijandelijke artillerie. Men heefl toen het aantal toestellen en de hoeveelheid kabel buitengewoon uitgebreid en de noodige maatregelen genomen om de nadeelen aan telefonie verbonden zooveel mogelijk te ontgaan. Om het afluisteren tegen te gaan, werd van een heen en et- ruggeleiding gebruik gemaakt (dus geen aarde zooals bij het Ind. Leger gebruikelijk is), terwijl bovendien zorg gedragen werd dat zelfs de geïsoleerde kabel zooweinig mogelijk in contact kwam met de aarde. Moeilijker was het om vernieling door de vijandelijke artillerie tegen te gaan. De Duitschers hebben daar voor eerst hun toevlucht genomen tot het ingraven van de tele foonkabels in de vuurzone, doch zijn daarvan grootendeels geheel teruggekomen, omdat toch geen zekerheid tegen vernieling werd verkregen, terwijl het opsporen van fouten in dergelijke kabels te velde buitengewoon moeilijk is. Daarom ging men er later veelal toe over aparte loopgraafjes voor de telefoonlijnen te graven, die dan opgehangen werden aan de bekleedingspalen. Meer naar achteren werden bij voorkeur blanke lijnen aan palen of boomen gebruikt, omdat men door gebrek aan koper en isolatie materiaal, zooveel mogelijk kabel wilde besparen. De veelvuldige vernieling der telefoonlijnen maakte het nood zakelijk een uitgebreid korps lijnleggers en lijnherstellers te organiseeren. Waar dit uitgezochte manschappen moesten zijn en de verliezen onder dit personeel aanzienlijk waren, ging men er, mede in verband met de andere aan telefonie klevende bezwaren, toe over, uit te zien naar een ander middel voor berichtenwis- seling, speciaal op het gevechtsveld. Dit werd gevonden in de radiotelegrafie. Bij het uitbreken van den oorlog waren alleen de hoogere staven en de cavalerie met radiostations uitgerust Dit waren verplaatsbare stations, vrijwel van het zelfde type als onze stations M' 12. Deze waren natuurlijk niet óp het eigenlijke gevechtsveld bruikbaar, daar kwamen alleen draagbare installaties in aanmer king. Als krachtbron werd öf een kleine draagbare Boschmotor (die ook veelvuldig toepassing vond om dynamo's voor de elec- trische verlichting van bivaks, onderkomens e. d. te drijven) öf een accubatterij gebruikt. 39

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 39