ileraal Tappen vermeldt, dat tegen einde Aug. door de O. H. L.
meermalen overwogen is geworden, of men vóór het overschrijden
van de grootere terreinhindernissen, de troepen zou laten opsluiten
alvorens den marsch te vervolgen öl ongeacht de te overwinnen
„Terrainabschnitte" den wijkenden vijand op de hielen zou volgen.
De O. H. L. heeft zich steeds voor hardnekkige vervolging uitge
sproken, welke opvatting door A. O. K. 1 werd gedeeld. Ook thans
houdt Gen Tappen deze zienswijze nog voor de juiste.
Prof. Dr. Delbriick (Falkenhayn und Ludendorff) daarentegen
meent, dat de D. door hun snellen opmarsch in een door Joffre
gespannen strik zijn gevallen. De door Joffre bevolen terugtocht
tot voorbij Parijs, ten onrechte door de D. als een vlucht be
schouwd, verleidde hen tot t e groote snelheid.
Baumgarten-Crusius geeft als zijn oordeel, dat het D. leger
einde Aug. door een „halt" van eenige dagen a|d Aisne zich de
operatieve en materiëele geschiktheid tot voortzetting v|h offensief
had moeten verwerven.
Ook Müller Brandenburg pleit voor „Das Ganze, Halt" aan de
Aisne gedurende een 4 a 5 tal dagen, waardoor het voor achter
blijvers en treinen mogelijk zou zijn geweest op te sluiten. Hij
schrijft, dat evenals bij de Kaisermanöver in '12 door de blauwe
Armee, die Entscheidung mit völlig ausgepumpten Truppen ist
gesucht
Ook wordt van D. zijde aangevoerd als nadeel v|d snellen voor-
marsch, dat de verbindingen niet tijdig tot stand konden komen.
Van bevoegde Fr. zijde wordt de te snelle opmarsch eveneens aan
kritiek onderworpen.
General Palat (Pierre Lehautcourt) schrijft in „La grande
guerre sur le front occidental. Ill Bataille des Ardennes et de la
Sambre" over de opgevoerde marschsnelheid. „Peut-être y-a-'t il
la dans cette extreme tension l'un des motifs qui firent la victoire
de la Marne."
Volgens „Ronduit" was de omtrekkende D. legervleugel te
laat a[d Gette, te laat a|d Sambre, uitgeput ad
Oise, zonder voldoende gevechtskracht ad
Marne.
Ongetwijfeld is onder aanwending v|d hoogste krachtsinspan
ning de marschsnelheid tot het uiterste opgevoerd. Wie een dui
delijk beeld wil krijgen van hetgeen door de troepen v/h le.
leger is gepresteerd kan de lezing van „Vormarsch" van Walter
Bloem worden aanbevolen.
Deze schrijver, die zich door zijn drie beroemde romans over
den oorlog van '70 naam heeft gemaakt, heeft in het begin v/d oorlog
als reserve kapitein een comp. v|h 12e Grenadier Regt. (III Leger-
korps) gecommandeerd.
Boeiend v/h begin t/h einde geeft zijn eerste boek over dezen
oorlog (Vormarsch) een treffend beeld v|d opmarsch en eerste
gevechten.
46