Streng werd de eisch gesteld van nauwe aansluiting van de compn. in het batns. verband en van de batns. in Brigadeverband. Zoo ontstonden ook in de gevechtsstrooken der hoogere een heden lange aaneengeschakelde dichte vuurliniën met slechts geringe afwijkingen van de rechtheid, welke slechts voor- en achterwaartsche bewegingen toelieten, maar geen manoeuvreeren. Een dergelijke formatie liet onderlinge ondersteuning door de verschillende eenheden niet anders dan op indirecte wijze toe. Daarom werd in het algemeen vuurgevecht ook recht vooruit ge schoten en had iedere afdeeling haar voorwaarts gaan mogelijk te maken resp. het naderen van den vijand te beletten door haar eigen vuur. De Boerenoorlog bracht de Engelschen er toe de tusschen- ruimten tusschen de tirailleurs te vergrooten, ten einde de uitwer king van het juistheidsvuur hunner tegenstanders te verminderen. Hiermede werd het beginsel losgelaten om het vuuroverwicht alleen te verkrijgen door de dichtheid van den bundel. Niet die dichtheid alleen kon het verkrijgen van dat overwicht mogelijk maken. De dichte tirailleurliniën vormden een prachtige schijf, ook voor het inf.vuur, en leden groote verliezen, welke de dichtheid van den bundel deden afnemen en de kansen op de overwinning in den vuurstrijd steeds meer verminderen. De dichte tirailleurlinie waarborgde niet meer de onuitdoofbaar- heid van het vuur; daartoe moest steun in het terrein worden gezocht. Bij het opstellen van bedoeld beginsel was niet voldoende reke ning gehouden met dë bestrijding der inf. door andere wapens dan alleen met geweer bewapende infanterie. Maar bovendien bleek het ook in het inf.vuur niet steekhoudend te zijn. Te veel had men als onomstootelijk aangenomen, dat de grootere hoeveelheid projectielen door den sterkeren aanvaller op een bepaalde frontbreedte over den zwakkeren verdediger uitge goten het verminderen van diens vuurkracht ten gevolge móest hebben. De menigte om de afzonderlijke tirailleurs heen vliegende projectielen móesten de uitwerking hebben het verdedigend vuur te onderdrukken. Niet alleen, dat deze theorie geen rekening hield met den be perkten taschvoorraad en de moeilijkheid van de aanvulling der munitie voor den aanvaller, maar vooral miskende deze-me chanische opvatting het beginsel, dat de bewapening slechts een deel van de gevechtskracht uitmaakt en dat deze vooral berust op de moreele factoren, welke het den verdediger mogelijk maakten ook onder het hevigste vuur zelf een krachtig vuur met veel uit werking af te geven. De uitspraak, dat het gevecht is een strijd tusschen twee willen, is niet alleen voor de hoogere aanvoering juist, maar gaat ook op voor de Iaagsten, voor de tirailleurs, die het vuurgevecht voeren. 4

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 4