Over de verbinding tusschen artillerie en infanterie sprekend, wordt gezegd dat de maximum afstand tusschen beide wapens niet meer dan 2 tot4K, M. mag bedragen, afhangend van terreinen omstandigheden. Groote- re afstanden werken belemmerend, veroorzaken dus slechte samenwerking en bijgevolg minder rendement van het veldkanon. MA VORS NOV 20. Onder het hoofd „Aanvalswagen" levert kapitein Alting von Geu- sau een korte beschouwing over het reglement: „Instruction provisoire sur 1' emploi des chars de combat comme en- gins d' infanterie". De aanvalswagens kunnen pas ingrijpen als de infanterie op stormafstand is gekomen. Behalve om technische redenen is het gebruik op grootereaf standen van wege het artillerie-gevaar te veroordeelen. De vrees hiervoor komt in het reglement herhaaldelijk aan het licht. Dit versterkt S. in de meening, dat op den duur voor deze wa gens geen belangrijkerol is weggelegd, welke meening wij volkomen deelen. Het succes in den laatsten oorlog danken zij uitsluitend aan de verras sing, die hun verschijnen voor de tegenpartij op leverde. Wanneer eenmaal rustig is overdacht, hoe die nieuwe aanvalsmiddelen door de artillerie oordeelkundig moeten worden bestreden, zullen zij ver moedelijk als strijdmiddel snel verdwijnen. S. raadt aan zich toe te leggen op afdoende bestrijding, liever dan tot kostbare aanschaffing over te gaan. Her vraagstuk omtrent de aanschaffing dier wagens voor het Indische leger kost o. i. niet veel hoofdbrekens. De verhalen, die de ronde deden, aangaande het gemak, waarmede zware hindernissen en coupures door de wagens konden worden „geno men", blijken wel eenigszins aan den fantastischen kant te hebben gele gen; met zekerheid kan men wel zeggen, dat de terreinen in Indië het ge bruik van den aanvalswagen niet toelaten. Met het oog op de woelige tijden, die zelfs op den flegmatieken Hollander hunne uitwerking niet hebben gemist, acht de luit. Van Baak het niet ondienstig om een leiddraad samen te stellen ten behoeve van hen, die geroepen worden opstandige medeburgers te dwingen: gehoorzaam in het maatschappelijk gareel te blijven loopen. In het artikel „Gegevens voor troepen-commandanten bij binnenland- sche onlusten" verwerkt hij de te behandelen stof, geput uit een D. tactiekboek. Het is niet eenvoudig onlusten te onderdrukken, dat zien wij in Ier land. Toch wil het ons voorkomen, dat men er niet al te veel geleerdheid en ingewikkeldheid bij moet halen. Men loopt anders kans dat de hoofdzaak waarom het gaat, uit het oog wordt verloren. Zoo zegt S. ergens„Verder zullen er aanplakbiljetten vervaardigd kunnen wo dende vraag zal rijzen, waar moeten deze bevestigd en hoe moeten ze verspreid worden. Soms kunnen vliegers ze neerwerpen. Ver volgens kunnen door vliegers strooibiljetten worden neergeworpen, om den volke kond te doen van den toestand, waarin men zich bevindt." Tjaalles kan natuurlijk. Als wij nu met dat al maar niet vergeten in de eerste plaats de bel hamels in handen te krijgen. Er zijn gelukkig nog al wat Indische officieren in Holland, om in geval van nood niet te praten maar te doen. Het artikel wordt vervolgd. 60

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 60