G.
64
In „DER WENDEPUNKT DES WELTKRIEGES" wijst S. er op. dat
niet alleen de opperste leiding schuld treft door haar onoordeelkundig,
ver naar achteren gekozen, hoofdkwartier te Luxemburg, maar ook de
legeraanvoerders, die hoewel hun tusschen 5 en 8 September 1914 geen
enkel bevel van uit het Groote Hoofdkwartier bereikte verzuimden om
door berichtofficieren per vliegtuig of automobiel het verbro
ken contact te herstellen.
Dit is juist opgemerkt. Zoowel van boven als van beneden behoort
de verbinding te worden onderhouden, gezwegen nog van die met neven
afdeelingen. Het is niet overbodig, dit ons goed in te prenten, aangezien
de omstandigheden in Indië er dikwijls toe zullen leiden, dat onderdeelen
van het leger op aanzienlijke afstanden van de leiding moeten ageeren en
daarbij kans loopen geïsoleerd te worden.
De Luit.-Kol. Müller-Loebnitz, karakteriseert verder op gelukkige
wijze het verschil van de opvatting over legeraanvoering tusschen von
Moltke en Schlieffen. D- eerste trachtte door middel van algemeene aan
wijzingen (directiven) de samenwerking van de legers onderling te be
werkstellingen, terwijl Schlieffen er steeds op uit was
besliste bevelen te geven, opgevaaraf in te grijpen
in de zelfstandigheid der legeraanvoerders.
Luit. Jünger geeft in hetzelfde nummer een schets betreffende heden-
daagsche gevechtsvoering. Er zullen weinigen zijn, daartoe meer be
voegd, dan deze onvervalschte zoon van Mars. Hij was „STOSZTRUPP-
FUHRER." raakte tijdens den oorlog niet minder dan zevenmalen gewond
en behoorde tot de weinigen, die de orde „POUR LE MÉRITE" verdienden.
In zijn beschrijving zegt hij ergens „Da taucht ein Gröszeres Feld
werk auf, eine kleine Festung im Gelande: in wenigen Stunden entstanden,
verdrahtet, gespiekt mit Gewehren und Maschinegewehren.- Meldung nach
hinten Befehl zum Angriff. „Angriff ohne starkste Vorbereitung
aussichtslos". Das genügt, man hat sich daran gewöhnen müssen mit den
Augen der Front zu sehen, die Ansichten der kampfenden Truppe zu beach-
ten.
Het doel is ten slotte bereikt. De schemering valt. De stelling wordt
verbeterd; materialen en verplegingsbehoeften komen naar voren. „Und in
einem zeltbahnverhangenden Erdloch hoekt der Kompagniefiihrer beim
Schein einer Kerze schreibend und zeichnend".
De vloek van den Compagnies-commandant; tot aan den rand van het
graf is hij gedoemd tot schrijven! Hier echter bittere noodzaak en
eerbied afdwingend.
REVUE MIL. GÉNÉRALE; OCT. '20.
Een uitgebreide studie van den Kolonel R. Boullaire leert ons, hoe het
Duitsche offensief aan de Ourcq in 1918 werd tot staan gebracht.
In vredestijd worden onze comp.-comdtn daarin, zooals men weet,
ter dege bekwaamd. Een aardige oefening levert bijv. de navolgende order op:
„Heden vóór 1200 op het korpsbureau een opgave indienen van de
vrouwen, die in het afgeloopen jaar zijn bevallen a. in de kampong
b. in e kampementen
c. in de hospitalen.
Aparte rubrieken, naar gelang het Ink, Amb. of Eur. vrouwen geldt.
Vermeld dient te worden, of bij de verlossing een doekoen, een vroed
vrouw, een off. van gez. hulp heeft verleend, dan wel die hulp heeft ontbroken.
Historisch!