Nu achten wij tegen zulk een onderneming van voor ons 1 e- vensgevaarlijken aard, de voorgestelde dislocatie een vol doenden waarborg, terwijl minder beteekenende ondernemingen hier gevoegelijk buiten beschouwing kunnen blijven. Ten slotte komen ook levensgevaarlijke strategische overvallingen niet ge heel onverwacht en is er in tijden van wrijving geen enkel over wegend bezwaar ligt het zelfs voor de hand om eenige lichtingen onder de wapenen te roependesnoods alleen bij de daarvoor in de Iste plaats in aanmerking komende Regimenten. Waar de geheele militie nog lang geen 10,000 man aan Inf. is op 6000 gerekend -- bedraagt, zal men er wel geen „casus belli" in zien. We komen nu tot het nadeel, dat geen enkele compagnie op Java onmiddellijk gereed zou zijn om op excursie te worden ge zonden. Vooreerst teekenen we aan, dat praktisch ook thans in het be doelde geval het bij de aangewezen compagnieën ware reorga nisatie (dit om het parlementair uit te drukken) is aan de aan vulling moeten in den regel allerlei andere compagnien meer malen soms van andere Bataljons te pas komen en toch is het tijdsverlies niet van dien aard, dat het van beteekenis mag worden geacht. Bovendien is de kans, dat het met-den-allergroot- sten-spoed-op-excursie-zenden van compagnieën „VEELVULDIG" zal moeten geschieden al uiterst gering, zoodat het bezwaar ook uit dien hoofde n. o. m. niet van groote beteekenis is. Nu de kaderquaestie Het aantal Compagnieën, waarbij luitenants moeten worden inge deeld, wordt werkelijk niet onbeduidend grooter en volkomen terecht heeft dan ook de Kolonel v. W. zich afgevraagd, waar die meerdere officieren onder de tegenwoordige omstandig heden vandaan moeten komen- De praktische (hier in tegen stelling met die op papier) toestand wordt bij de voorgestelde organisatie nóg ongunstiger dan thans. Maar in dien toestand van tekort moet, moet en nogeens moet verandering komen, anders wordt binnenkort ELKE organisatie tenzij eene zonder luitenants onmogelijk, want dit tekort wordt steeds ernstiger, steeds nijpender, het verschiet in deze is meer dan schrijnend! 73 Hoewel geen genees-, slechts lapmiddel, ware te bepalen, dat elke luitenant, waarop beslag gelegd kan worden, onverwijld naar den troep Dus de luitenants van Kabinet; D. v. O.; Top, dienst; pro-memorie; adjudanten; zij die in Holland langer met verlof zijn dan aanvankelijk was verleend (behoudens in geval van ziekte); aldaar zijn gedetacheerd (uitgez. bij de H. K. S.); allen ten spoedigste naar de compagnieën, want: ELK ANDER BELANG VERZINKT IN HET NIET, VERGELEKEN MET DAT VAN DEN TROEP." Rgd

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 73