De kern van de B. V. brigade is de g.mitr. Nu heeft de In- landsche bevolking voor de moderne initrs. een heiligen eerbied, deze wapens werken in hooge mate preventief, de bewapening ermede ligt dus in de lijn van de hoofdtaak der B. Bn. inf. Niet alleen echter als preventief middel, doch in meerdere ge vallen ook wel degelijk wat repressieve werking betreft; dit laatste zal wel geen nader betoog behoeven. Het nut van handgranaten in den I. V. strijd werd reeds ingezien, getuige de bepaling, dat ook op de B. Bn. deze wapens zullen worden verstrekt. Summa summarum is dus in het algemeen de bewapening, zooals voor de Java inf. aangegeven, zoo al niet noodig, toch geenszins ongewenscht met het oog op de hoofdtaak der B. Bn. inf., verder noodig met het oog op de B. V. taak en ten slotte ook uit een oogpunt van zoo groot mogelijke gelijkvormigheid met de Java-inf., aanbevelens waardig. Ook wat de bewapening (onder omstandigheden) met zw. mitrs. en inf.-geschut betreft, kan hetzelfde worden betoogd. Gelijk bekend, zijn de brigades in de B. Bn. thans op verschil lende wijze tot verbanden vereenigd. Overheerschend is de vor ming van detachementen van een zeer afwisselend getal brigades daarnaast zien we echter hier en daar compagnieën (soms wèl, soms niét vereenigd) en divisiën (nergens vereenigd). Over 't geheel valt een groote mate van versnippering over tallooze postjes te constateerenversnippering indertijd geboden, thans echter vermoedelijk niet meer in die mate, ten minste lang niet overal. Zoowel uit een oogpunt van oefening, als uit een oogpunt van encadreering (officieren en administratief kader) is die versnip pering uit den booze deze moet niet verder worden doorgevoerd, als bepaald noodig is en deze noodzakelijkheid wisselt met den tijd (en de omstandigheden). Vandaar, dat herziening van de dislocatie van tijd tot tijd niet mag worden nagelaten. Uiteraard is het ondoenlijk voor één persoon om dit voor alle buitenbezit tingen te beoordeelen; daartoe is plaatselijke of eigenlijk gewes telijke bekendheid noodig. Wat Atjeh betreft, is n.o. en anderer rreening er geen enkel be zwaar tegen om het aantal posten belangrijk in te "krimpen door als algemeen beginsel aan te nemen: postenbezettingen van één compagnie- Alsdan wordt o. i. niets tekort gedaan aan de pre ventieve werking van onze troepenmacht, "kan op dezelfde wijze gepatrouilleerd worden als thans en wordt een zeer groote bezui niging verkregen, zoowel wat officieren en adm. kader betreft, als wat den opvoer voor afgelegen garnizoenen (met vrouwen en kinderen) aangaat terwijl meer dan thans het geval kan zijn aandacht aan de oefening van den troep zal kunnen worden gewijd. 13

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 13