half October, mogen onder geen beding met de oefeningen buiten het garnizoen mede. Zij worden dan afgedraafd, als het voor- vermelde achterblijvend gedeelte. Zijn de batterijen weer in het garnizoen terug, dan worden zij ingedeeld als de reeds aanwezige paarden der derde catagorie. Bij groote oefeningen in het garnizoen moet voor hen een speciale dienst worden gelast en gaan zij dus met die oefening niet mede. Waar de paarden op verschillende tijdstippen bij de battn. komen en de overgang naar de 2e. catagorie plaatsvindt op 16 Oct. wordt aangenomen, dat zij die in het tijdvak 16 Oct.1 Mei bij de battn worden ingedeeld—dus den trainingstijd geheel of gedeel telijk en den tijd der groote oefeningen geheel doormaakten-, allen bij de battn. zijn gekomen op 16 Oct. Het volgend jaar 16 Oct. hebben zij dus officiéél 1 jaar dienst bij den troep. Hebben deze paarden met goed gevolg hun eerste dienstjaar doorloopen, dan kunnen zij overgaan naar de 2e. catagorie. Blijkt echter dat een paard door een of andere oorzaak niet goed heeft kunnen meekomen, dan wordt het bij het begin van den stillen tijd opnieuw ingedeeld in de 3e. catagorie en rekent dan op de indeelingsstaat tot de paarden, die korter dan 1 jaar bij den troep zijn. De paarden, ingedeeld in het tijdvak 1 Mei-16 Oct. die gedurende dezen tijd alleen met kleine oefeningen meegingen blijven op 16 Oct. ingedeeld in de 3e. catagorie. Officiéél begint dan pas hun eerste dienstjaar. 2e. Catagorie. De Artilleristen, die met goed gevolg het eerste jaar bij de batterij hebben doorgebracht, kunnen overgaan naar de 2e. catagorie. Daar nu hun constitutie reeds veel sterker is geworden, kan van hen uiteraard zwaarder werk geëischt worden. In deze catagorie worden de paarden ingedeeld als B. H. V. en B. H. M., terwijl zij, die daarvoor wegens zwaarte en bouw in aanmerking komen, ingedeeld worden als V. H. A. Dit wil niet zeggen, dat de lichtere paarden nooit „achter" komen. Ze moeten allen op alle plaatsen rustig en goed trekken. Bij kleine oefeningen op het excercitie-terrein plaatse men hen daarom ook achter, echter sleclits een enkele maal, daar anders de beenen te veel te lijden hebben. Bij kaderoefeningen en terreinritten zullen bij voorkeur paarden der 2e. catagorie ingedeeld worden. Tijdens hun eerste catagorie periode toch zullen zij door het vele V. H. loopen als rijpaard achteruit gegaan zijn ook door hen in te deelen bij de rijlessen zal reeds veel bereikt worden. Een zeer nauwkeurig toezicht op deze catagorie paarden blijft een vereischte. Komen wij nu aan den tijd der groote oefeningen, dan wordt vóór dat daarvoor een vaste indeeling gemaakt wordt, 49

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 49