63 Deze was steeds gericht op het offensief a outrance, zij het ook dat het tactisch defensief op bepaalde punten toelaatbaar was, ten gunste van het offensief elders. „La théorie de l'offensive était passé dans notre corps d'officiers a l'état" maladif; c'etait l'offensive, encore et toujours, l'offensive a outrance, qui devait nous tirer d'affaire dans tous les cas." Bijgevolg werd niet voldoende rekening gehouden met de uitwerking van het vijandelijk vuur; men veronachtzaamde de verbindingen en trad in te dichte formaties op. Het artikel wordt vervolgd. MILITAIR-WOCHENBLATT. Nos. 21 t/m 25. Een verslag omtrent „Die schwedischen Königsmanöver" brengt naar voren, hoe slecht de Zweedsche infanterie er aan toe is, tengevolge van den te korten diensttijd. Oefening en krijgstucht lieten alles te wenschen over. Groote marschen en inspanning werden angstvallig vermeden en er werd ter dege rekening gehouden met de gebrekkige opleiding; toch kwamen voetwonden in grooten getale voor. Zoodra de troep den weg verliet, was alle verband verloren. De voorpostendienst was beneden alle critiek; vuurdiscipline zeer slecht- De oudere jaarklassen waren belangrijk beter dan de jongeren, die slechts 3 maanden onder de wapenen behoefden te zijnde voorstanders van een extra-verkorten diensttijd kunnen hierover hun gedachten laten gaan. „Kriegsgeschichtliche Studiën und Kritik" is een pennevrucht van Ludendorff. De generaal is van meening, dat de waarde van de bestudeering der krijgsgeschiedenis onomstootelijk vaststaat. Echter bestaat die studie niet in het verzamelen van een massa voor beelden, want die zijn in een bepaald geval toch niet toe te passen. Zij moet den student vormen tot iemand die kan, die onwillekeurig het juiste doet en als het ware zijn werktuigen hier dus de verschillende wapens, organen, technische hulpmiddelen, enz. mechanisch beheerscht. Wij zouden er aan willen toevoegen, dat de studie van de krijgsgeschie denis een bezinksel achterlaat, een essence, die voorloopig in het secundaire bewustzijn wordt ondergebracht, om „nötigenfalls" automatisch aan de oppervlakte te verschijnen en de juiste handelwijze aan te geven. Verder vermaant de groote veldheer om uiterst voorzichtig te werk te gaan bij het becritiseeren van krijgsgeschiedkundige operaties. Gewoon lijk wordt daarbij onmiddellijk den historischen grondslag verlaten en is daarmede tegelijkertijd de kritiek rvaardeloos. „Die Kritik musz sich hüten, Theorien beweisen zu wollen." Kent men de motieven, de wrijvingen, de moeilijkheden die zich bij oorlogvoering voordoen, dan wordt veel van hetgeen op het eerste gezicht krom lijkt, volkomen gerechtvaardigd. Niet minder voorzichtig dient hij te zijn, die de kritiek leest, want „ur- teilsfahige Lcscr sind indessen leider selten. Jeder glaubt ja noch immer dem geschriebenen oder gesprochenen W ortzumal wenn es eine Kritik ist De schrijver van „Helden und Drill" spreekt over de zeer weinigen, die tot de ware helden kunnen worden gerekend. Wie gut ware es gewesen, solche Offiziere bei den Ausbildungskur- sen "f r höhere F h r e r persönlich zu Wort kommen zu lassen." Want van hetgeen vóór aan het front mogelijk of niet mogelijk is, daarvan heeft men achter volstrekt niet altijd de juiste voorstelling >>An die unerfreuliche Langsamkeit eines modernen Angriffs wollten viele dur- chaus nicht glauben." Voorts zegt S. dat het een dwaling is te gelooven, dat men door meer technische oefening en opleiding van de massa, de uitgevallen helden zou kunnen vervangen. De massa loopt met de helden mede zoolang de zaak goed gaat.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 63