QNZE JONGE ARTILLERIEPAARDEN
BIJ DEN TROEP.
Nadat gedurende eenige jaren de aanvoer van jonge paarden
uit Australië was stopgezet, ging eind 1918 voor het eerst weer
een commissie aldaar paarden koopen. Begin 1919 werden de
eerste viervoeters in africhting genomen en April 1920 ging de
eerste africhting „Artilleristen" naar de Batterijen.
Sindsdien worden per jaar een 200 paarden afgericht, welk
aantal vermoedelijk tot ongeveer 250 zal worden opgevoerd, om
zoodoende het tekort, ontstaan door het stopzetten der remon-
teering gedurende eenige jaren, weer zoo spoedig mogelijk aan
te vullen en het gehalte der paarden op hooger peil te brengen.
Waar gedurende de laatste jaren bij de battn. slechts oude Austr.
paarden aanwezig waren en de aanvulling bestond uit Chineezen
plus enkele op Java aangekochte ex-renpaarden, was de taak van
den batt. comdt. hoofdzakelijk te zorgen, dat de oude Heertjes
zoo lang mogelijk dienst zouden verrichten, omdat ieder paard
op reform een verlies beteekende, dat niet meer kon worden
aangevuld.
Nu echter is dat geheel anders. De zorg voor de oude paarden
blijft bestaan, maar komt daarbij, en wel in dé eerste plaats, de
zorg voor de jonge Artilleristen die taak te beschouwen, is het
doel van dit opstel.
't Zal een ieder duidelijk zijn, dat het jonge paard dat welis
waar zijn training gehad heeft en momenteel misschien wel in
staat is tot de zelfde krachtsprestatie als oudere paarden eenige
jaren zal moeten meeloopen om wat we noemen een „hard paard
te worden'; een paard met flinke spieren, die zich gezet hebben,
een goede dosis uithondingsvermogen en in staat de manoeuvre
ontberingen te dragen.
Om dit te bevorderen zou ik de ingedeelde paarden verdeeld
willen zien in drie catagorieën en wel
le. paarden langer dan twee jaren,
2e. van 1 tot 2 jaren,
3e. korter dan 1 jaar, bij de batterij.
Overgang naar een andere catagorie geschiedt op 16 Oct. bij
het begin der rustperiode.
De 3e. Catagorie.
De rijtrekpaarden hebben als zij bij de batt. komen een training
als zoodanig achter den rug van 2 maanden, waardoor zij instaat
zijn eenmarsch van 25 a 30 K. M. afteleggen, zonder dat teekenen
van oververmoeidheid aanwezig zijn. De voertuigen hebben dan
een gewicht van 1800 K. G.
Bij den troep wordt gewoonlijk slechts met ledige caissons ge
reden (alleen evenwichtsmun.), zoodat de jonge paarden daar
zeer goed de oefeningen kunnen volgen. Bij de battn. moet
47