exploitatie" (in het algemeen) in deze moeilijke tijden zoo econo misch mogelijk wordt gevoerd. Men zal het er over eens zijn, dat een streng doorgevoerd economisch bedrijf slechts mogelijk is bij een goede bedrijfs leiding, waarmede gepaard bedrijfsboekhouding. De bedrijfsleiding moet zorg dragen diè factoren uit te schakelen, welke schadelijken invloed uitoefenen op een loonend bedrijf hiertoe is bedrijfsboekhouding het meest aangewezen hulpmiddel. Zonder bedrijfsleiding en bedrijfsboekhouding is, in het bijzonder in moeilijke tijden als thans, een bedrijf onbestaanbaar verwaar- loozing in eenig opzicht van een van beiden kan oorzaak zijn, dat door de zware concurrentie een bedrijf ten doode gedoemd is. Een goed bedrijfsleider is zijn geld waard en de onkosten aan hem en aan boekhoudmg besteed, worden ruimschoots uitge wonnen door de meerdere "inkomsten tengevolge van meer econo misch bedrijf. Men kan zeggen, dat met de bedrijfsleiding een zaak staat of valt. Mag men nu in de particuliere industrie en bij meerdere Staatsbedrijven in tijden van malaise al eens eenigen tijd met verlies werken, zoodra blijkt, dat het verlies ondanks overigens oordeelkundig beheer te groot wordt, - wordt het bedrijf tijdelijk gestaakt of wel geheel opgeheven. Met bedrijven als de Art. Inrichtingen staat men er echter anders voor. Al wordt door welke oorzaak ook met verlies gewerkt, zoo moeten deze toch doorwerken, omdat zij in tal van behoeften voor het Leger moeten voorzien. Aan de leiding van deze inrichtingen worden daarom „bijzon dere" eischen gesteld, een economisch werken in den zin welke men in de particuliere industrie daaraan hecht, (gebaseerd op winstbejag) is buitengesloten. (Echter sluit dit een economische boekhoud ng niet uit. integendeel!) Nemen we eens aan, dat een particuliere industrie een bepaald voorwerp, een revolver b. v., produceert. Nu zal het geval zich kunnen voordoen, dat door concurrentie, of door te gering afzetgebied, in verband met het in den handel brengen (door andere fabrieken) van verbeterde wapens van overeenkomstigen soort- de aanmaak niet meer loonend is. Men zal zich dan toe gaan leggen op aanmaak van dergelijke verbeterde wapens, of zelfs van geheel andere artikelen Zijn in het Leger die revolvers in gebruik, dan zal, na verloop van eenige jaren, aanvulling moeten piaats hebben van onbruikbaar geworden wapens en van onderdeelen om gebroken wapens te herstellen. De fabriek waarvan de revolvers betrokken werden en welke de wapens vroeger als massaproduct goedkoop kon leveren, zal indien de aanmaak sedert is stopgezet niet dan tegen zeer hooge 14

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 14