verbinding met behulp van bestaande lijnen en toestellen te maken, doch de uitrusting, van de lichte telegr. brig, wijst daar niet op. De telef. brig, zorgt voor de interne verbindingen in de Brigade. Als weer het blanke draad, als zijnde onbruikbaar, buiten be schouwing gelaten wordt, is daarvoor slechts 7.5 K. M. kabel beschikbaar, wat op zijn zachtst uitgedrukt, overdreven weinig genoemd mag worden. Bovendien zijn voor de bediening slechts 3 telefonisten beschik baar, zoodat die „verbindingen" neerkomen op hoogstens twee lijntjes, welke dan één eindpunt „gemeenschappelijk" moeten hebben. Waar in tijd van oorlog dergelijke verbindingen als regel 24 uur per dag open zullen moeten blijven is het lot van die telefonisten verre van benijdenswaardig. Wel is waar zijn er bij een tefef. brig, ook nog 4 lijnleggers ingedeeld, doch deze zullen ten eerste meer dan werk genoeg hebben om de lijn in orde te houden en zijn ten tweede van een dusdanig gehalte, dat er aan hun capaciteiten als lijnlegger ten sterkste getwijfeld moet worden, zoodat van het tijdelijk bedienen van een telefoontoestel heele- maal geen sprake zal zijn. Ditzelfde personeelgebrek doet zich in even sterke mate bij de lichte telegr. brig, gelden. Punt 15 van het M. T. O. velt dan ook zelf een vernietigend oordeel over de bestaande organisatie, want daarin leest men „Het personeel der brigades, uitgezonderd dat der optische „brigades kan voorzien in een onafgebroken dag- en „nachtdienst op de verbindingen gedurende een betrekkelijk „zeer kort tijdvak." Hierop zal elk nuchter troepenofficier zich wel afvragen „Wat hebben we dan aan een dergelijke organisatie." M. i. alleen dit, dat ze op papier voor absolute leeken nog niet zoo'n kwade indruk maakt. Verder heet het „Met het oog op den tijd, noodig voor het opnemen van be staande en het maken van nieuwe verbindingen kan bij veel voudig verplaatsen slechts op ten hoogste de helft van het „pers. en mat. ten behoeve van de bediening der verbindingen „worden gerekend." M. a. w. de Brig. Comdt beschikt voor zijn interne verbindingen b. v. Brigadestaf met de voorposten, de voornaamste leeeringsplaatsen, enz. over 3/2 rond één telefonist en 7'/2:2 rond 3 K. M kabel. Dit is voor den telefonist nog de beste oplossing, want indachtig het „één is geen" zal hij nu ook wel mogen inrukken en neemt de Brig. Comdt. zijn toe vlucht tot het oude en beproefde middel „ordonnansen." Maar als die toestand bij veelvuldig verplaatsen reeds na enkele dagen zal intreden, waarom dan ,de telef. brig, maar niet heelemaal thuis gelaten en afgeschaft Men denkt wellicht, dat ik overdrijf en de bezwaren te breed uitmeet. Integendeel, doch ik acht me verplicht er op deze wijze 27

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 27