N. a. van de twee vorenstaande artn. over het schieten der Inf.
teekenen wij aan, dat wij de meening van R t w. dat slecht een
gering percentage zou kunnen leeren schieten, niet kunnen deelen.
Ongetwijfeld zijn er menschen, die het nooit zullen leeren, maar
het gros kan o. i. zeer wel een redelijke mate van schietvaardigheid
verwerven, mits bij het onderricht het volgende in het oog wordt
gehóuden.
Om schieten te leeren is noodig
u. een deugdelijk schietwapen
b. vertrouwen in zich zelf, bezit (of het verkrijgen) van het ge
voel, dat men het kan, of wel zal leeren
c. een groote voorraad „leermiddel" i. c. patronen
d. de noodige lichaamskracht.
ad a Als niet alle geweren goed zijn, mag er alleen met de
goede op de baan geschoten worden, zoodat elke fout, een
fout is van den schutter,
ad b Zelfvertrouwen is tenslotte DE voorwaarde voor alles in
het leven, dus ook voor het leeren schieten. Aangezien het
gros van onze soldaten dat zelfvertrouwen mist, DAAROM
wordt er zoo slecht geschoten
Aan den onderwijzer om het waandenkbeeld „Ik leer het
toch nooit" weg te werken, den man het idee van KUNNEN
bij te brengen.
Hij moet daartoe groote vrijheid bezitten in de keuze dei-
middelen, o. a. zoo noodig over een groot aantal patronen en
veel tijd beschikken.
Van elk moment van schiet-veine bij den man moet hij
onverwijld gebruik kunnen maken om het door die „veine"
gewekte gevoel van zelfvertrouwen dadelijk verder te ontwik
kelen door hem dóór te laten schieten zoo'n schoone gele
genheid om 's mans moreel er voor goed bovenop te helpen,
mag hij niet laten voorbij gaan
ad c: Zie ook b. Alleen door heel veel te schiten kunnen zij,
die weinig aanleg hebben, het schieten leeren. Hoe meer
oefening, des te beter resultaat door oefening wordt de kunst
verkregen
ad d: Om te kunnen raken, moet het geweer stilliggen; dit vor
dert kracht, door gymnastiek te verkrijgen.
Vooral voor het „staande" schieten zijn krachtige armen
allés, dusveel gymnastiek Alleen met stevige
armen kan men het geweer muurvast in den schouder plaatsen,
besliste voorwaarde voor het stilliggen van het wapen.
Met den heer B. gaan we accoord, dat bij het staande schieten
iemand met een normaal lichaam nagenoeg in hetzelfde front moet
blijven staan, als hij voor het aannemen van de vaardighou
ding stond.
49