De rechtervoet dus vrijwel in de lijn van het front afzetten, de
punten der voeten iets naar binnen, het gewicht van het lichaam over
beide voeten verdeeld, het bovenlijf voorovergebogen en het ge
weer met de armen en handen tegen den onbewegelijk blijvenden
schouder plaatsen.
Waar vele menschen niet normaal zijn gebouwd, kan echter
geen absolute eenheid van schiethouding worden geëischt, zonder
tot gedwongenheid aanleiding te geven daarom late men den
man binnen grenzen zélve zoeken naar de voor hem gemak
kelijkste schiethouding.
Wat men wèl moet eischen, dat is dat het geweer uitsluitend
met de armen wordt behandeld en dat het, als een spijker in een
muur, tegen den schouder blijft zitten (behoudens dan de kleine
draaingen voor het richten noodig) behalve de armen moet het
lichaam bij het richten absoluut onbewegelijk zijn.
Noodig hiertoe is een groote mate van bewegelijkheid van de
armen ten opzichte van het lichaam dit is door gymnastiek te
verkrijgen.
Met het gestelde ad c van den heer B. zijn we het ook volko
men eens, evenzoo met hetgeen hij zegt omtrent het „door het
schot heenzien."
Tenslotte nog dit Zou het geen overweging verdienen om
de geheele schietopleiding eens ongereglementeerd te laten
Hoogstens een handleiding „a prendre ou a laisser" te verstrekken
en enkele bepaald noodige voorschriften uit te geven, doch overi
gens den instructeurs volkomen vrij te laten in de wijze, waarop
zij schutters zullen vormen
Wij hebben nu legio S. V.'s gehad en n'en déplaise dit aantal,
is de schietvaardigheid voor zoo verre ons bekend (en onze inlich
tingen dateeren van vóór 1890) altijd miserabel geweest.
Waarom het nu niet eens zonder boekje geprobeerd en eens
op de ambitie en vindingrijkheid van de instructeurs vertrouwd
Baat het niet, schaden doet het allicht ook niet.
Gaat het dan nog slecht, dan is het, onzes inziens, goeddeels
de schuld van de instructeurs voorop gesteld, dat deze over goede
geweren en patronen ad libitum beschikken.
Red.
NAAR AANLEIDING VAN HET ARTIKEL
REORGANISATIE DER INF. OP DE B. Bn. (MAART No.).
Uitgaande van de thans bestaande troepensterkte, moet erkend
worden, dat de reorganisatie van de Infanterie op de B.B inder
daad een trouvaille mag worden genoemd.
Op waarlijk eenvoudige wijze, ontwikkelt zich uit den bestaan-
den chaos op de B. Bn. een logisch geheel, en een gelijkvormige
50