65 accepteeren, tenzij hijgedurende die drie jaren is tegengevallen, dan wel men, na ommekomst van den termijn, hem niet meer van noode heeft. Noch het een, noch het ander, zal, over het geheel genomen, 1. c. het geval zijn. Wat de geëischte algemeene ontwikkeling aan gaat dit: Na iemand drie jaar lang „te midden van het officierskorps" aanvaard te hebben, kan men o. i. feitelijk niet goed meer met dien eisch aan komen, dien had men voor het begin van die drie jaar moeten stellen; nu is het daarvoor te laat. We schreven in de Febr. aflev.„Maar daarna gelde als vaste regel: geen officier in het Ind. leger, die niet voldoet a/d wat algemeene ontwikkeling betreft met recht te stellen eischen" en met opzet plaatsten we niet het woordje „beroeps" voor het woord „officier", omdat wij vermeenen, dat er alleen wat vakkennis aangaat verschil mag zijn, tusschen den beroeps- en den res. off., niet wat algemeene ontwikkeling betreft. Deze wordt geëischt, omdat men „officier" is; het officier zijnis in deze het criterium. Iemand met onvoldoende algemeene ontwikkeling mag geen officier worden, nóch beroeps-, nóch res. off. In dit verband achten wij het uitermate bedenkelijk, dat in den laatsten tijd tal van gewezen onderoffn. en daarmede gelijk te stellen personen tot res. luit. werden benoemd. Waarom geen res. onderluitenants ingesteld? Een groote moeilijkheid bij den overgang is de plaats in de ranglijst. Het eenvoudigste is zeer zeker wel de gewezen reservisten onder aan te plaatsen. De vraag is echter, of deze methode niet tengevolge zal heb ben, dat juist de meest gewenschten n. 1. die met de grootste algemeene ontwikkeling, er voor zullen passen om over te gaan. Wat voor overwegend bezwaar is er toch, om menschen met een belangrijk aantal actieve dienstjaren (Hollandsche en Indische), die ge durende al die jaren precies het zelfde werk hebben verricht als de be roepscollega's, overeenkomstig hun aantal actieve dienstjaren, desnoods verminderd met 1 of 2 jaren in de ranglijst in te schuiven? Bij een incompleet luitenants korps, met dientengevolge abnormaal snelle promotie, is daar tegen, ook uit een billijkheidsoogpunt, slechts gering bezwaar. Op blz. 19 van de afl. troffen we het volgende aan, waarvan de juist heid niet te miskennen valt: „Hebben de beroepsoffn. dan allemaal minstens een diploma H.B.S. 5-jarige cursus We noemen verder het artikel„Wat brengt de toekomst dat besloten wordt met den wensch, dat bij den overgang de praktische bruik baarheid en de beoordeeling gedurende den detachee- ringstermijn de doorslag mogen geven, waarmede we het geheel eens zijn. Tenslotte zij melding gemaakt van een keurig artikeltje „lntellectueelen" van D. over de waarde van diploma's. Wij hopen, dat de schrijver eens van de hem hierbij aangeboden gasvrijheid in het I.M. T. gebruik zal willen maken. D. B. OVERZICHT VAN NEDERLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN. De Militaire Spectator Jan. '21. Uit het art. „De Doormarsch door Limburg" blijkt, dat het Nederl. Opperbevel in het najaar '18 op zijn hoede was, toen het meer en meer waarschijnlijk werd, dat de Duitschers uit België zouden moeten terugtrekken. In verband met de t. o. v. de algemeene terugstochtsrichting, ongunsti ge ligging van Limburg was een schending van onze neutraliteit bij een nadringen door de Ententetroepen niet onmogelijk. Toen de samenhang van het D. leger voor een groot deel verloren was gegaan, was het verder

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 65