de taak,-die S. der marechaussée op de B. Bn. toedenkt, èn wat
I. V. en wat B. V. betreft, zeer wel aan de gewone infanterie worden
toevertrouwd en is de oprichting van een de inf. te veel drai-
neerend STERK mar. korps overbodig.
De marechaussée's op Atjeh hebben naam bij de bevolking en
dat alleen al is naast andere redenen, die nu niet ter zake dienende
zijn, ruimschoots voldoende motief om ze niet af te schaffen.
Wat het slot van het art. betreftLet us always try to make
the best of it
D. B.
MILITAIR ONDERWIJS TEN BEHOEVE VAN INDIE 1).
In de Freangerbode van 7 en 8 Febr. 1. 1. publiceerde A. eenige
beschouwingen onder bovenvermeld hoofd. Tegen den zakelijken
inhoud daarvan eenige bedenking in te brengen, is niet mijne
"bedoeling.
Integendeel, ieder officier, die in de laatste jaren in Nederland
heeft genoten van het mil. onderwijs ten behoeve van zijne oplei
ding, of hoogere vorming en ook zij, die de artn. van de H. H.
Kroon en Graaff met eenige aandacht hebben gelezen, zullen
slechts kunnen instemmen met den grondslag der denkbeelden
door A. ontwikkeld.
A. heeft het echter bij uitsluiting over de opleiding van de a. s.
Indische officieren en hunne hoogere vorming aan de H.K.S.
Belangstelling voor zijn onderwerp zal hij, van militaire zijde
dan, dus ook wel uitsluitend zoeken en verwachten van de zijde
der officieren in ons leger.
Het is daarom, maar daarom niet alleen, dat ik een woord van
protest wil laten hooren tegen het plaatsen van het art. in de
Freangerbode, een dagblad, dat om met A. te spreken „mis
schien meer dan eenige andere Indische courant door militairen
(lees i. c. officieren) wordt gelezen," maar dat dan toch stellig
minder officieren zal bereiken, dan het I. M. T. dat thans zoowel
aan de abonnenten, als aan de leden der I. K. V wordt toegezon
denen al evenzeer minder dan het Orgaan der N. I. O. V.
Immers de verspreiding van de Preangerbode zal niet veel verder
gaan dan de Preanger blijkens den naam ook het begrensde
doel en de inhoud van het art. is van zoo zuiver militair belang,
dat overneming door andere dagbladen met een—naar verhouding
belangrijk minder aantal militaire lezers, moeilijk kan worden
verwacht.
Dit is echter niet mijn voornaamste bezwaar tegen de plaatsing
in genoemd dagblad. Dat zetelt in mijne meening, dat A. de
Kon wegens plaatsgebrek niet meer in het Maart no worden opgeno
men. Red.
53