Hulpgeroep, geschreeuw, gekerm der gewonden en daartus-
schen door, de scherpe knallen van de springende granaten,
welke dood en verderf aanrichtten. Dooden en gewonden bedek
ten den grond.
Drie van de zes stukken der batterij waren dadelijk door het
vijandelijk vuur onklaar geworden, terwijl het meerendeel der
bedieningen buiten gevecht was gesteld Eene onbeschrijflijke
verwarring heerschte er. Vele officieren waren in den aanvang
nog in het dorp, waar zij den nacht hadden doorgebracht, en
snelden nu half gekleed, met getrokken sabel of geladen revolver
naar hun troependeel. De batterijcommandant Kapitein Bracdbury
was gedurende den nacht bij zijn troep in het bivak verbleven
en trachtte met behulp van zijn luitenants Campbell. Munday en
Giffard de nog bruikbare vuurmonden in batterij te brengen.
Maar voor zij zoover waren raakten nog twee stukken door
het vijandelijk vuur onklaar-
Er restte dus nog één stuk om den strijd met de acht vijan
delijke aan de overzijde van het ravijn aan te binden.
Bovengenoemde officieren benevens de opperwachtmeester
Dowel, een wachtmeester, een kanonnier en een stukrijder het
overig personeel van de batterij was dood of gewond slaagden
er in het vuur uit het eenig overgebleven kanon te openen.
Tot overmaat van ramp verbrijzelde al dadelijk een vijande
lijk projectiel een been van den Batterij Commandant, oud
gedecoreerd veteraan uit den Boerenoorlog.
Niettegenstaande zijne zware verwonding bleef hij op zijn
post, maar spoedig, na nogmaals gewond en door bloed
verlies te zijn uitgeput, moest hij buiten het vuur in een aangren-
zenden tuin worden gebracht, waar hij kort daarop overleed.
Campbell nam het Commando over.
Aangezien geen bespanning meer beschikbaar was om een
caisson voor de munitieaanvulling te doen oprijden, was de
bediening verplicht de munitie met handen aan te voeren, het
geen onder een hagel van projectielen moest geschieden- Luit.
Giffard werd hierbij 4 X gewond en buiten gevecht gesteld.
Luit. Campbell werd bij het nemen van de laatste patroon uit
de eerste caisson gedood.
Luit- Munday, de eenig overgebleven officier, gaf zich bij de
leiding van het vuur te veel bloot en werd, terwijl hij de woor
den uitsprak: „Zij zullen mij niet raken" zwaar gewond, aan de
gevolgen van welke verwonding hij bijna onmiddellijk stierf.
De vier overgebleven militairen bleven op hun post en be
dienden het stuk niettegenstaande het hevige vijandelijk vuur.
De stapel leege hulzen, die zich om den vuurmond
verzamelde, legde getuigenis af van den moed en de volharding
van dit personeel.
Hun standhouden was niet voor niets geweest, vier van de
acht kanonnen van den vijand waren door hun vuur gedemonteerd.
17