Behalve de gewone communicatiedeuren aan de beide uiteinden
treft men naast elkem communicatiedeur en een stompen hoek
daarmede makend, een flinke deur aan voor het in- en uitladen
der lijders.
De zoogenaamde kleine R. Kruis-wagen is een corridorwagen,
eveneens met communicatiedeuren aan de uiteinden, doch met
een groote schuifdeur in het midden van elk der lange zijden
voor het in- en uitladen.
Aan weerszijden van de middengang bevinden zich 8 stalen
veldbedden, zoodat deze z g. kleine wagen een capaciteit heeft
voor 16 liggende lijders, doch niet voor zittende.
De stalen veldbedden zijn bevestigd aan ijzeren vert. stangen,
die in toto rechtstandig kunnen veeren. Er zijn 3 rijen bedden
boven elkaar, behalve ter plaatse van de inlaaddeuren, waar er
slechts 2 zijn.
In de wagen is geen privaat, wel zijn er 2 primitieve drink
waterreservoirs, terwijl in de groote wagen daarentegen een
Berkeveld filter aanwezig is.
De verlichting geschiedt door petroleumlampen.
Nog zijn aanwezig verbandtrommels en kokers met rottantrans-
portverbanden, die men ook in de groote wagen aantreft.
In het algemeen maken de wagens een uitstekenden, wel
verzorgden indruk en zijn zeer zeker als een groote aanwinst te
beschouwen.
DE VERPLEGING VAN HET DEUTSCHE LEGER,
MEER IN HET BIJZONDER DIE IN DE EERSTE
OORLOGSJAREN.
De krijgsgeschiedenis heeft ons geleerd, dat de organisatie
der legerverpleging en de wijze, waarop die tak van legerzorg
wordt ten uitvoer gelegd, van doorslaggevenden invloed zijn op
het moreel en de gevechtswaarde der troepen en daardoor ook
op de beslissing van den oorlog.
De wereldoorlog nu heeft een voor D. nadeeligen afloop
gehad o.m. ten gevolge van de voedingsmoeilijkheden, waarmede
dat land te kampen had, terwijl toch de mil. voorbereiding dezer
materie „an sich" voortreffelijk en onverbeterlijk was. De grond
waarheden, dat de verplegingsdienst een organisch hoofdonder
deel van een leger moet zijn en dat een deugdelijk verband
moet bestaan tusschen strategie (tactiek) en legerverpleging, zijn
op de meest nauwgezette wijze erkend en toegepast. En tóch
D. heeft in dezen oorlog het onderspit moeten delven, ten ge
volge van de onmogelijkheid ten slotte om het leger te geven,
wat het noodig had. De oorzaak van dit gebeuren moet worden
26
„DER SOLDAT 1ST, WAS ER ISZT".