En hiermede zag hij duidelijk voor oogen, welk een nauw
verband er bestaat tusschen legerverpleging en voeding van het
volk en dat „die Stimmung des Frontheeres wurzelt in der Heimat."
De op verplegingsgebied zoo bekende Gen. Frangois wijst
het ten eenenmale af, dat de hongerblokkade alléén oorzaak is
geweest van den verplegingsnood. Hij noemt het „ein Trugschlusz."
Neen, de fout is gelegen „auf den Schultern der Manner, die
vor und wahrend des Krieges für die Volksernahrung verant-
wortlich waren."
Dit oordeel wordt door Ludendorff in zijn „Urkunden" indirect
bevestigd, waar hij zegt„Zweifellos hat Deutschland vorher zu
üppig und kostspielig gegessen und getrunkenen
elders in zijn „Erinnerungen", waar hij in zijne beschouwingen
„die Armee der Grundstein der Ordnung, die Landwirtschaft
das Fundament urseres wirtschaftlichen, allerdings unseres poli-
tischen Lebens" noemt, zegt hij
„Wir hatten vor dem Kriege dies berücksichtigen müssen, dann
ware uns vieles leichter geworden."
Intusschen, de Regeering en dus ook het volk was zorgeloos.
Toen de oorlog in '14 uitbrak, leefde men op den ouden voet
voort; gedurende de oorlogsmaanden van'14 en van begin'15 zond
de bevolking op groote schaal „Liebesgaben" naar het front.
Juist in dien tijd had de snelle opmarsch plaats, eerst in het
Westen, daarna in het Oosten. De zendingen konden de troepen
niet volgen; veel bedierf vóór de plaats van bestemming was
bereikt, terwijl ten slotte de geadresseerden eene zoodanige
opeenhooping ontvingen, dat veel werd weggeworpen.
Men leefde nog op den ouden oogst en de restanten van den
invoer van vóór Aug. '14. De nieuwe oogst stond nog op het
veld.
De verplegingstoestand was dus gunstig; daarbij werd de
legerverpleging aanzienlijk verlicht door de exploitatie van den
bezetten, vijandelijken bodem en de distributie der buitgemaakte
voorraden.
Ofschoon de blokkade nog niet te voelen was, begon de Reg.
reeds in het econ. leven in te grijpen (wetten op speculatie,
max. prijzen, aardappelconserveeringsinrichtingen, samenstelling
van tarwebrood met 10°/o roggemeel, roggebrood met 5°/0 aardap
pelmeel, bijzondere instellingen tot aankoop en centralisatie van
eenige voedingsmiddelen enz.).
1915.
In '15 was de oogst minder groot. Vooral de graan- en de
aardappeloogst bleven beneden verwachting, evenals de haver en
de knollen. Gebrek aan graan bestond evenwel niet, dank zij de
bemoeienissen van de „Reichsgetreidestelle."
In den zomer van '15 ontstond echter vleeschschaarschte,
mede veroorzaakt door de massa-slachting van varkens. Deze -
28