massa-slachting, die verband hield met aardappelschaarschte,
bleek een ernstige fout, vooral waar het D. vleeschv^rbruik voor
2/3 gedeelte door varkensvleesch werd gedekt.
1916.
De reeds nijpende voedingstoestand in '15 toonde ten duidelijkste,
dat de Reg. deze materie onvoldoende beheerschte. In het begin
van dit jaar nam het Kriegsamt onder generaal Gröner de leiding
van de legerverpleging in haar vollen omvang onder consequente
centralisatie, terwijl het daarvoor in het leven geroepen „Kriegs-
ernahrungsamt'' onder von Batocki speciaal de regeling in handen
nam van de verpleging van volk en leger. In dit jaar
werd het „Hindenburgprogram" ingevoerd met behulp van de
wet van 2-12-' 16 op de „Vaterlandische Hilfsdienstpflicht", de
arbeidsplicht voor mannen, zoowel als voor vrouwen. Men
hoopte hiermede de productie van oorlogsindustrie en de voe
dingsmiddelen te verhoogen.
De levensmiddelen waren weer veel schaarscher geworden,
het volk had in Mei, Juni en Juli geen vleesch, gebrek aan graan,
aardappelen en vet, vooral in de groote steden en in de indus
trie-centra. De aardappeloogst viel daarbij geweldig tegen.
De troepen waren vermoeid en hadden opvoer van uit het
vaderland noodig, benevens moreelen steun. Edoch, in dat va
derland greep de hongersnood het volk aan, de hongersnood,
die van jaar tot jaar ernstiger werd.
1917.
De toestand in '17 was hoogst ernstig. Het groote menschen-
verbruik aan de fronten had een diep ingrijpenden invloed op
het econ. leven in het gebrek aan mann. arbeidskrachten werd
door vrouwen of kinderen voorzien trekdieren waren ontoerei
kend in aantal, kunstmest ontbrakwerktuigen en machines
waren versleten en verbruikt. Er was groot aardappel- en graan-
gebrek. De zomermaanden van '17 waren critiek, de leve.nsmid-
delenschaarschte drukte zwaar op het volk het was zeer gede
moraliseerd. Toen werden ook de rations der troepen verminderd.
Gebrek en schaarschte aan verplegingsartikelen deden zich aan
het front voor. Er ontstond een kloof tusschen hoogergeplaatsten
en ondergeschikten en wel in die mate, dat de revolutionairen
werkzaam konden arbeiden aan de ondermijning van de kracht
van het leger. Vooral in den winter van '17 op '18 heerschte
bittere nood in de gelederen der troepen de strijdgeest zonk
bedenkelijk. Men eischte „durchhalten und rücksichtslos kamp-
fen" als nationale plicht, doch zwarte onweerswolken trokken zich
samen boven leger en volkde hongersnood greep meedoo-
genloos om zich heen, zonder uitzicht op vrede
29