NOG EENS DE GOEDVERKOOPERS-MISÈRE. Het naschrift op mijn artikel»De Alg. O. 1920, No. 64' in het 1. M. T. No. 3 heeft mij doen besluiten van repliek te dienen. In genoemd naschrift wordt o. a. de raad gegeven door zwa re straffen het kwaad te bestrijden, bv. den man te treffen in zijn inkomsten. Volkomen accoord! Ik zou zelfs nog verder willen gaan om dat abces uit het legerlichaam te snijden, moet het mes er massief in gezet worden, hier helpen slechts paarde- middelen. Behalve de vergoeding, die den overtreder wordt opgelegd en de straf voor zijn eigendommelijke opvatting omtrent het gebruik van mil. goederen, zou ik er nog gaarne een boete bovenop zien van bv. 10 °/0 der verkochte artikelen. Wat er met dat geld gebeuren moet In de menage Het middel doet een beetje eigenaardig aan, doch is er iets tegen? Wat het overplaatsen naar een ander garnizoen betreft, ik geloof, dat daar wel eenige bezwaren aan verbonden zijn. In de eerste plaats gaat zulks volgens controlenummerde methode om eerst de meest ongewenschte types uit de comp. te verwijderen lijkt mij niet billijk tegenover de C. Cn., die dan met die elementen opgescheept worden. Ik zelf dien bij een lnl. cie en het aantal goedverkoopers be draagt momenteel 24 op de 142 fus., dat is ruim 16 °/0, bij een andere cie vindt men 19 op de 139, dus ook ongeveer 16 /0. Bemoedigend zijn die getallen niet direct en het gaat toch be zwaarlijk hen allen met bekwamen spoed naar de B. Bn. te diri^eeren, want n. m. m. zal wel op alle garnizoensplaatsen op Java5 in meerdere of mindere mate de „djoewal barang"-epidemie heerschen. Dat zou een zonderling allegaartje worden op de diverse posten, want indien van alle garnizoenen op Java gespuid werd, dan zou er wat loskomen Verder de aanteekening van de Redactie aangaande het dob- belverbodzij wil het tegengestelde, dus zooveel mogelijk den manschappen in de gelegenheid stellen hun dobbelhartstocht te kunnen botvieren. Dat is, in alle bescheidenheid opgemerkt, toch weer overslaan tot een ander uiterste, men geneest3) toch 1) Gelooft de S. nu werkelijk, dat die goedverkoopers zulke slechte sujet- ten ziin De nieuwe C. (post) comdt wordt dan „opgescheept met ele menten, waarvan nog heel wat goeds te maken is, mits geen gelegenhei besta tot goedverkoopen, want tegen diè verleiding zijn ze niet bestand. Red. 2) Nu, nu! Red. 3) Wij gelooven niet aan genezing, zoowel „le jeu", als „levin;"et„les belles" dienen tot zekere hoogte aanvaard te worden. „Zucht tot teetotala- rv" op eenig van die drie gebieden zou wel eens erger kunnen zün dan de kwaal. Chassez le naturel, il revient au galop! 1 Red. 37

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 37