42
N. I. VERLOFSOFFICIER No. 4
Uit dit No. valt te vermelden een brief uit Borneo van een te Mempawa
geplaatsten reserve-luitenant en verder het artikel: De eischen in het licht
der billijkheid.
De S. van dit art. vergelijkt de gestelde eischen met de rechten, die uit
het voldoen aan die eischen voortvloeien en toetst dan die vergelijking
aan de billijkheid* We nemen het volgende over
En dan treedt m. i. een grove onbillijkheid aan het licht.
De eisch toch van algemeene ontwikkeling is althans niet minder dan
die gesteld aan de leerlingen der K. M.A. en 'hooger dan die gesteld aan
de leerlingen der H. C., terwijl de eisch onder No. 4 (dat de adspirant
bijzondere geschiktheid als troepenofficier moet hebben getoond),
niet kon worden gesteld aan de leerlingen van genoemde inrichtingen.'
De vakkennis zal, na onze onafgebroken opleiding met de winteravond
cursussen, met mobilisatiecursussen (ingevolge order Opperbevelhebber),
met nog een jaar studie aan de Militaire School te Mr.-Corrrelis, heusch
niet veel minder behoeven te zijn dan die van den beroepsluitenant.
Men zou meenen dat dus ock de rechten die de, aan alle eischen vol
doende, reserveofficier krijgt ongeveer gelijk behooren te zijn. En ziet de
schrille tegenstelling! De reserveofficier die overgaat komt met al zijn
practische dienstjaren onderaan de ranglijst. Dit acht J. D. in zijn opstel
niet het minste bezwaar! Ik kon mijn oogen niet gelooven Hoe....? Gij
kunt het met uw eergevoel overeenbrengen om na ongeveer 7 a 8 jaar
onafgebroken diensttijd op ongeveer 30-jarigen leeftijd te worden geplaatst
onder commando van de pas van de K. M. A. of H. C. komende luitenants,
die er misschien nog niet over dachten de militaire loopbaan te kiezen
toen gij reeds enkele jaren als officier achter den rug hadt
S. eischt geen inschuiving, acht die niet te rechtvaardigen en oppert
de mogelijkheid van een afzonderlijke ranglijst.
Ons is zoo'n afzonderlijke ranglijst niet heel duidelijk. De heele rang
lijstkwestie heeft eerst practische beteekenis, als de H. H. luitenants Kapi
tein en later Hoofdofficier (wat mogelijk moet zijn) moeten worden en nu
zijn er maar een zeker aantal plaatsen in die rangen, moeten die dan t. g. t.
tusschen beroeps- en reserve-officieren worden'verdeeld? Dan kon men
toch net zoo goed volstaan met één luitenantsranglijst.
Voor onze meening terzake moge worden verwezen naar het April No
D. B.
OVERZICHT VAN NEDERLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN.
I n d. Gids 1 F e b r. '21. A. M. W. van Renesse pleit in: „De Inten
dance als trait d'union tusschen het Ind. legerorganisme en de
economische oorlogsorganisatie op Java" voor instelling van een „Centrale
dienst voor de voedselvoorziening", een economisch organisme, dat in
vredestijd reeds arbeidt aan de leniging van het gebrek aan voedingsmid
delen op Java, maar dat in oorlogstijd zijn werk voortzet. Dit lichaam zal
dan de ruggegraat worden voor de economische verdediging van Java
voor het geval van oorlog. Hij geeft in het kort aan de taak, de verdeeling
in ressorten enz.
N. h. v. is dit wel wat te grootsch opgezet; temeer waar in normale
gevallen niet van een gebrek aan voedingsmiddelen kan worden gesproken.
Waar de eene streek een tekort heeft, bezit de andere een surplus, terwijl
door het vrije verkeer dit laatste naar de minder goed bedeelde streken
afvloeit.
Wel is in vredestijd de instelling van een commissie noodig, die alle
gegevens voor de voedseldistributie in oorlogstijd verzamelt en bestudeert