D. B.'s VERKLARING VAN ONVERMOGEN. Wanneer je zoo eenigen tijd in Holland zit, voel je pas, hoe ondanks veel gekanker de Oost je een tweede Vaderland geworden is. Je denkt dikwijls terug aan den daar doorgebrachten tijd. Je filosofeert over veranderingen, die, voorgevallen in den tijd, dat je in je eerste Vaderland waart, je bij je terugkeer zullen opval len. Je vraagt je zelf, vooral in dezen veel bewogen tijd, wel eens af, hoe de lui het daar zouden maken en je hoopt er het beste van. En dan ben je blij, als je eens wat hoort, als je eens de Preangerbode te pakken krijgt, en vooral als er een (zij het ook als het ware, geantidateerd) Wet. Jaarbericht komt, of een Orgaan of een herboren 1. M. T. Ten minste zoo gaat het mij. En als je dan op den omslag leest hoe de redactie zich een onafhankelijke richtlijn heeft gekozen, dan dan valt je geweldig tegen, als je in de tweede aflevering ontdekt hoe naar licht en meer licht snakkenden, hun afhankelijkheid demonstreeren kunnen met een verklaring van onvermogen. Zeker, het Indische Leger is niet b ij, en dat is m. b. i. wel een der meest vruchtbare „gronden voor ontstemming'' in het Officierskorps. En ook erken ik, dat we de gegevens om ons leger bij te werken niet uit onzen duim kunnen zuigen en dat we profiteeren mogen en moeten van de lessen, die ande ren duur betaald hebben. Maar moeten we dat doen op de wijze als door D. B. aange geven? Moeten we vreemde instructeurs in huis halen om ons armoedje bloot te leggen? Er wordt wel eens gesproken over „laver en familie." Welnu, ons hemd Doch zouden we nu zoo zijn geworden, dat we dat zelf niet meer schoon kunnen krijgen? Het wil er bij mij niet in, dat, niettegenstaande de ernstige malaise, de fut al zoo ver weg is, dat we dat niet meer kunnen. Toch wil ik wel gelooven, dat het nog raadselachtig is, hoe we onze moderne gevechtsopleiding moeten inrichten. Maar hoe komt dat? Ik kan dat niet nagaan, maar wel weet ik, dat zulks geen noodzakelijkheid is. Reeds meer dan l'/2 jaar beschikt men over voldoende gegevens om te weten, waar men tegenwoordig op tactisch gebied aan toe is. Daar zijn boeken en werken genoeg verschenen van bekende schrijvers, Fransche, Duitsche en Engel- sche. En als daarvan in Januari 1921 nog niets van doorgedron gen zou zijn in Indië, ligt het niet aan den stroom van gegevens, maar wel aan andere omstandigheden. Ook kan ik mij niet voorstellen hoe het bestaanbaar zou zijn, dat men in Holland over tal van geheime gegevens zou beschikken en in Indië niet. En met die gegevens is de weg heusch wel te vinden, was die al lang niet meer verborgen. 41

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 41