lichtere oefeningen. Wordt de voorligsteun b. v. niet zonder persing uitgevoerd, dan leeren we dat eerst met de handen ver hoogd b. v. op een bank. We zullen dan tot de conclusie ko men, dat zelfs zeer inspannende oefeningen zonder persen kun nen worden uitgevoerd, mits men tevoren diep inademt en dan zeer langzaam tijdens het zware spierwerk uitademt. Zeer streng moet de onderwijzer ook letten op inrijging van het middel. Veel gymnasten en athleten, ook soldaten, gespen hetzij uit gewoonte of orn hun pantalon op te houden een leeren riem om Daardoor zal tijdens de zware oefeningen de midden rifsademhaling zoogoed als onmogelijk worden gemaakt, waardoor de persing nog gevaarlijker wordt. Na deze beschouwing over de„ krachtsoefeningen," zullen we even nagaan, de processen, welke de v 1 u g h e i d s - oefeningen" vergezellen. Het kenmerk van deze oefeningen is, dat ze in zeer korten tijd een maximum aan spierarbeid leveren, doch zoodanig over talrijke spieren verdeeld, dat geen van allen zich maximaal be hoeft samen te trekken. Het behoeft ons dus niet te verwonderen, dat dit groote kwan tum arbeid zoo plotseling verricht, ook even snel de hart- werkzaamheid opvoert tot het hoogstbereikbare, ja zelfs in enkele seconden vermoeiïngsverschijnselen van de hartspier doet optreden. We zien, dat na een snelloop van 100 M. in den kortst mogelijken tijd door de plotseling ontwikkelde energie de eerst normale ademhaling in 12 sec. tot ademnood is geklommen. De polsslag, tevoren rustig en krachtig, 65 75 slagen per minuut tellende, stijgt in deze weinige seconden tot 160 a 200, wordt veel zwakker en moeilijk voelbaar, onregelmatig en blijft wel eens weg. Deze kenmerken duiden op een beginnende hartuitputting. Bovendien zal een ongeoefende vaak doodsbleek worden, omdat de bloedvaten der huid leeg loopen en niet bij gevuld worden. De inademingen zijn zoo diep mogelijk en hijgend, doch de uitademingen zeer kort en stootend dus zeer onvolkomen, zoodat die diepe inademing alleen tot gevolg heeft, dat de borstkas in een inademingstoestand blijft staan. Daardoor krijgen we een nagatieven druk in de borstholte, waardoor het aderlijke bloed naar binnen gezogen wordt en de longen en boezems overvol worden, daar deze door het onvolkomen werkende hart niet wor den ontlast. Deze toestand noemen we „ademnood." We zien dus bij ademnood het omgekeerde verschijnsel van bij de persing. Deze immers verwekte een sterke positieve drukking in de borstholte door de heftige poging tot uitademing bij volle longen en gesloten stemspleet, waardoor het bloed in het aderenstelsel werd opgestuwd. 46

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 46