oorlog om den Pacific betrokken worden, hebben we in Indië een zeestrijdkracht van beteekenis noodig. De plannen der Regeering voor de vorming daarvan, hoe die ook mogen zijn, kunnen dan ook niet anders dan met instemming worden tegemoet gezien. In „De naaste toekomst op Nationaal en Defensiegebied" is wederom de kapitein Treffers aan het woord, nu over de verdediging van het va derland, in verband met de nieuwe legerorganisatie, welke vrij uitvoerig wordt aangegeven. De Heer Du Croo leverde een bijdrage over het Hooger Militair Onder wijs, waarin meerdere behartenswaardige opmerkingen over onze H. K. S. Toelatingsexamen, de schoolsche wijze van onderwijs geven, verschil lende vakken, detacheeringen en beoordeeling krijgen een beurt. Een enkele alinea willen we hier overnemen: „M. i. dient het onderwijs van den leeraar niets anders, maar ook niets m i n d e r te zijn dan een leiddraad bij de zelfstudie der toehoorders. Dus geen „dictaten tijdens de les"—ik heb er bereids enkele, die zelfs stijlkundig vrij zoetvloeiend zijn, zóózeer neemt nu en dan de voordracht de gedaante aan van dicteeren de leeraar verstrekke zijn dictaat (gelijk ook nu en dan ge schiedt) gehectografeerd aan de toehoorders, alweer als leiddraad, behandele zelf enkele der voornaamste onderwerpen meer gedetailleerd en drage den toehoorders op andere onderwerpen uitvoerig in studie te nemen en te behandelen. Desgewenscht verstrekke hij hulp en voorlichting bij die stu die. Er is een enkele leeraar, die thans reeds in deze richting werkt zijn werkwijze, zijn voordrachten worden door iedereen hoogelijk gewaardeerd enleveren resultaten!" Aan het slot stelt S. de vraag, of langzamerhand de tijd niet is aange broken om in Indië een H. K. S. op te richten, waarop wij voor ons, niet anders kunnen antwoorden dan „Allesbehalve." Ten slotte bevat de aflevering behalve een Brief uit het moederland Vereenigingsnieuws, w.o. het verslag der jaarlijksche Alg. Vergadering, waarop o.m. behandeld werd de vraag, of diensttijd-pensioenen aanbeveling verdienen en de volgende motie werd aangenomen „De N. I. O. V., volkomen bewust, dat spoedige aanvulling van het officierskorps dringend noodig is, geeft als haar oordeel te kennen, dat deze aanvulling nimmer zal mogen geschieden ten koste van de beschaving en de ontwikkeling, welke thans van den officier, in het belang van het leger, worden geëischt." D. B. De N.-lndische Verlofsofficier No. 5. Behalve meerdere artikelen over het, zoowel voor het Leger, als voor de Reserveofficieren, van groot gewicht zijnde vraagstuk van overgang in het vaste korps waaromtrent wij reeds herhaaldelijk onze inzichten ken baar maakten noemen we uit deze aflevering het opstel De „Persing" en de „Ademnood," dat ook in deze aflevering van het 1. M. T. is opge nomen. Verder eenig „Vereenigingsnieuws," een „Getrouw en waarachtig ver haal" van de opkomst onder de wapenen van Jan Huigen Spaantjebij, res. luit. der lnf. van het N.-l. leger en tenslotte „Onttakeling," waarin het onbegrijpelijke bericht van het ontslaan van 400 res, officieren van het Ned. leger. De schrijver wekt op om pal te staan tegen de systematische vernietiging van de weerbaarheid, welke in Nederland gaande is. D. B. 49

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 49