55 attack formation" aangegeven, welke vormen de groep en de hoogere een heden bij den aanval moeten innemen, om de verliezen door art., mitr. en geweervuur zoo gering mogelijk te doen zijn. Het Baton, heeft een frontbreedte van 400 M.; de scouts (elke groep in de voorste lijn zendt er één uit) verrichten de verkenningen wordt de tegenpartij gezien, dan geven zij hiervan kennis, zoeken een plaats uit van waaruit het vuur kan worden geopend en bepalen den afstand door mid del van „tracer ammunition". De groepscomdtn dragen zorg dat de g. mitrs. in werking komen, die opnieuw door enkele schoten met voornoemde mu nitie den juisten afstand bepalen. De groepen trachten, van dekking tot dekking gaande, zoover mogelijk terrein te winnen. De secties in voorste lijn gaan met de groepen échelonsgewijze voorwaarts, met onderlingen afstand van 25 M., de Comdt bevindt zich midden achter de voorste linie en wordt gevolgd door de overblijvende secties, eveneens „en echelon"; de diepte van de voorste lijn is 120 M., de afstand tot de 2de lijn 100 M„ terwijl die tusschen de echelons der 2e lijn 50—100 M. bedraagt. Inde groep, waarvan de scout op 100300 M. wordt vooruitgeschoven, volgt de Comdt.; de g. mitr. drager volgt dezen op 10 M., de anderen verspreiden zich zoodanig, dat een wigvorm ontstaat, welke 25—75 M. diep is en 20— 40 M. breed. „Watching an advance in this manner I was struck by its practical invulnerability to enfilade fire, and its intervalls make other losses likewise small". Ind. Gids. Maart '21. Bevat o.a. een art. van den Kapt. Bos, die de ideeën t. a. v. „De positie van de officieren der infanterie in verband met de organisatie van dat wapen" 1. M. T. Sept. nummer '20 van de hand van Kol. Gerth van Wijk, in wijder kring bekend wil maken. Of dit wat zal geven? De Mil. Spectator Maart 21. Het art. Een en ander over de Fr. schietregels" wordt voortgezet; de algemeene regels voor het S. vuur zijn hiermede afgehandeld; Schr. stelt zich voor in een later art. eerst het T. vuur en daarna het vuren met behulp van waarnemingsorganen buiten het eigenlijke art, verband staande, te bespreken. De Kapt. Kuyper geeft een critische beschouwing van het art. over Voorposten in de Dec. afl. '20. Hieruit zij aangestipt, dat Schr. aanbeveelt een overvalling der voorposten door met mech. kracht, snel aangevoerde strijdmiddelen te voorkomen, door bruggen te vernielen, coupures in den weg te maken of het plaatsen van een verhakking. De eerste twee middelen, moe ten echter met het noodige doorzicht worden aangewend, wil men niet de nadeelige gevolgen ervan ondervinden bij het oprukken van de eigen partij. In een volgend art. ''Een nationaal, doch weinig bekend middel tot het dekken van een terugtocht door polderland" wordt aanbevolen een groote hoeveelheid brandbare stoffen met petroleum overgoten, op wegen, welke min of meer een défilé vormen op te hoopen en tijdig in brand te doen steken. Ter zake worden enkele voorbeelden uit de krijgsgeschiedenis gegeven. De bespreking van „Het Br. voorschrift voor het gev. en den dienst te velde van Oct. '20" wordt thans bëeindigd; behandeld worden aanval en verdediging bij een ontmoetingsgevecht, de maatregelen van aanvaller en verdediger bij een voorafberaamd gevecht en in den stellingoorlog. Naar Schr's meening is niet altijd streng onderscheid gemaakt tusschen de bei de laatste. De gedragslijn van den aanvaller zal als regel zijn den vijand over diens geheele front met voldoende krachten te binden, hem te dwingen zijn reser ves te gebruiken, zijn weerstand te ondermijnen en hem een gevoel van 1) Dit middel een stokpaardje van overste van Dam kan ook in Indië meermalen met groot succes worden toegepast (Kampong waar de weg door heen loopt) en geeft een enorme vertraging, ook al is de weg geen défilé. Vooral 's nachts kan het belangrijk oponthoud veroorzaken. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 55