V. Bokschutters, inschieten en onderzoek trefkans.
VI. Bepalen van afstanden.
VII. Aanteekeningen, registers enz.
VIII. Materieel, schietterreinen enz.
XI. Modellen en bijlagen.
1. Inleiding en Algemeene Bepalingen.
§1. Bij de schieiopleiding zij men steeds indachtig, dat hoofd
zaak is goede oorlogschutters te vormen, d. w. z., de man moet
leeren ook onder moeilijke omstandigheden zijn zenuwen te be-
heerschen en het in vrede geleerde op het gevechtsveld toe te
passen. De grondslag hiervoor moet gevonden worden in een
strenge, doch op wederzijdsch vertrouwen gegronde discipline
zonder deze is een goede vuurdiscipline onbestaanbaar.
2. Aan de individueele opleiding moet de meeste aandacht
worden besteed alle zorgen daaraan gewijd worden op het ge
vechtsveld ruimschoots beloond. Men trachte echter niet concours-
schutters te vormen. In de eerste plaats leere men den man
vertrouwen te stellen in zijn wapen en trachte met alle middelen
zijn belangstelling in het schieten op te wekken, waardoor van
zelf de wil in hem geboren zal worden, het doel te raken. Waar
het schieten een moeilijke kunst is waarin slechts zeer weinigen
het ver brengen, spanne men zijne verwachtingen over de indi
vidueele uitkomsten niet al te hoog. Die weinigen, die een
natuurlijken aanleg voor het schieten bezitten, zullen later met
bijzondere opdrachten kunnen worden belast en opgeleid worden
tot mitrailleurschutter2) enz. Ook de middelmatige en slechte
schutters eischen echter de voortdurende aandachtschieten is
voor de Infanterie hoofdzaak en hoe beter schutters, hoe meer
zelfvertrouwen en hoe hooger moreel.
§3. Teneinde goede schutters te verkrijgen moet een der voor
naamste zorgen van C (d) Cn het opwekken van belangstelling
in het schieten bij hun ondergeschikten zijn, waartoe hun, binnen
de grenzen van dit voorschrift, de meest mogelijke vrijheid is
gelaten.
§4. Van het grootste belang voor de schietuitkomsten is de
toestand der wapening. In alle garnizoenen, waar over een ge
weermaker kan worden beschikt, c. q. door detacheering, worden
daartoe jaarlijks in de maand October de geweren (karabijnen)
ingeschoten. (Hfdst. V.)
5. Waar voor de oefeningen als regel de oudste munitie
wordt gebruikt, en hierbij veelal gebreken voorkomen, moet ook
hieraan de noodige aandacht worden besteed. Nabranders, d. z.
De krijgstucht, zooals deze in onze reglementen staat omschreven, is
een onding uit de tijden van Prins Mauritshet wordt n. m. m. wèl
tijd daar eens verandering in te brengen. R.-r.
2) Nu het bundelvuur heeft afgedaan, is het zaak de goede schutters in
de Infanterie te houden. Het kweeken van goede schutters is in
hooge mate in beteekenis toegenomen. Red.
8