ORGAAN N. I. O. V. MEI.
Het H. B. geeft een artikel over: „Het tekort aan officieren", voorzeker
eene question brulante
Genoemd worden de volgende middelen
A. tijdelijk helpend, doch onverwijld
n. 1. detacheering en overgang van Nederlandsche beroeps- en reserveoffi
cieren
het bevorderen van onderofficieren tot officier.
Op de Algemeene Vergadering der N. I. O V. bleek, dat het officiers
korps dit laatste middel niet wenscht. Volgens het H. B. en we stemmen
daar volkomen mede in zeer terecht.
B. van blijvenden aard
n. 1. eene aantrekkelijke opleiding; een aangename, voldoening gevende,
werkkring; een goed verzekerde toekomst; een goede positie in de maat
schappij.
Deze punten worden in liet kort besproken. Naar aanleiding van de
opleiding wordt verder gezegd:
„Intusschen blijft de oprichting van een goede opleiding hier in Indië een
dringende eisch. Het succes, dat de schuchtere poging met de opleiding
van „adspirant-officieren" al dadelijk had, bewijst wel, dat hier bibit genoeg
aanwezig is. Maakt men de opleiding aantrekkelijker, dan zal er zeker
een krachtige en blijvende stroom van liefhebbers voor de officiersbetrek
king loskomen.''
O. i. is dit nog de vraag, een zwaluw maakt nog geen zomer!
Bij het bespreken van „de toekomst" komt even het pensioen ter
sprake. We achten dit, gelijk we vroeger reeds schreven, een uiterst ge
wichtige factor bij het vraagstuk der aanvulling en dan bedoelen we het
„kapiteins'pensioen, daarvan weet men, dat vrijwel ieder het bereiken
kan.
Lezenswaard is: „Sancta Simplicitas," een ironisch getint artikeltje van
den heer Treffers over den toestand, waarin het Hollandsche leger is komen
te verkeeren.
Ook wij zullen, voor zooverre onze militie betreft, wel de gevolgen
moeten ondervinden van de nieuwe Nederlandsche oefenbeginselen. Onze
Min. v. Koloniën zal, vreezen we, vermeenen, dat Indië, wat die nou
veauté betreft, niet mag achterblijven.
Het opstel„Waarom Indië een vloot noodig heeft", waarin van de
werkzaamheden van ons eskader gedurende den wereldoorlog wordt ver
teld, wordt vervolgd.
De S. zegt aan het slot, dat, als het geluk ons niet meer
malen gediend had, onze Marine ontoereikend zoude geweest
zijn om ons buiten den oorlog te houden.
„Men zal er op moeten rekenen, dat wij, als we geen
behoorlijke vloot krijgen, door neutraliteitsschending in den
eerstkomenden oorlog betrokken zullen worden. En dat die
oorlog komt, staat voor ons vast. Men zie de toerustingen
van Amerika en Japan maar".
Hij wenscht, dat Indië over voldoende materieel ter zee
zal beschikken, dat een neutraliteitsschending door een der
beide partijen een voor den bedrijver te riskante zaak wordt,
in verband met het feit, dat zijn tegenstander dan automa
tisch een niet te versmaden medestander krijgt.
We deelen de opinie van den S. volkomen. Èn voor de
neutraliteitshandhaving èn voor het geval wij in den komenden
48