50 OVERZICHT VAN EENIGË BUITENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN. J. R. U. S, I. Febr '21. Zeer interessant is het artikel: "The Man-in-the- Dark-Theory" dat bepaald ter lezing wordt aanbevolen. In „Man powers" behandelt de Director Gen. of mobilisation and re cruiting", het personeelsvraagstuk. Uit stastistieken is gebleken, dat slechts 10% van de totale bevolking van een land te velde kan worden gebracht en gehouden. „Generally speaking, a high state of civilisation, crowded population due to manufactures, tend to lower the available percentage; as also does lack of communication as f. i. in Russia." Het juiste gebruik van den niensch ligt opgesloten in the right man in the right place;" de sterken zullen moeten vechten, de ouden en zwakken zullen het overige werk moeten verrichtenaangegeven worden welke eischen zijn te stellen aan de personen bestemd voor „the military forces'" en voor de „munitions and home productions." De moderne oorlogen hebben een groote vermeerdering van het perso neel voor de "non-fighting services,, aangetoond, te verklaren uit de toepassing van de techniek; de meerdere verliezen aan gewonden, waardoor het geneeskundig personeel moest worden uitgebreid, de toename van de legers met als gevolg, dat men niet meer kon leven van hetgeen de land streek opleverde, dus het etappenwezen meer personeel vergdede toename van de administratie en van de „accounting accuracy." Hij gaat dan na, wel ken invloed mechanical warfare op het personeelsvraagstuk uitoefent en komt tot de slotsom, dat de toepassing van de techniek zeer veel perso neel eischt in de werkplaatsenvermeerdering van het geschut beteekent meer munitie, dus ook meer personeel. Eén veldstuk op het gevechtsveld eischt 54 man, een 15 cM. Hw. 58 man. „As regards aeroplanes, 1 have not been able to work out accurate figures, but 1 am sure if the number of men, required to maintain anyone aeroplane in the air were calculated, it would be a surprise." Uit een oogpunt van personeelsvoorziening zijn sterke eenheden ge- wenscht; „Strong units require fewer attendants in the form of tradesmen, transportmen etc. than do weak ones." De tactiek eischt echter handzame eenheden; de verhouding der wapens in de eenheden oefent, zooals we boven zagen, eveneens op de personeelsvoorziening invloed uit. Vermin dering van personeel wordt mogelijk gemaakt door gelijkvormigheid van al het materieel, geen reparaties te verrichten, maar verwisseling tot stand te brengen en tevens zuinigheid te betrachten t. a. v. verpakkingsmiddelen e. a. materialen. Voor den aanmaak van munitie en andere „home productions" zal in de eerste plaats het personeel van industrieën, welke niet voor oorlogsdoelein den kunnen werken, moeten worden gebruikt en verder vrouwelijke krach ten moeten worden gebezigd. Bij de mobilisatie wordt zeer dikwijls overgegaan tot uitbreiding van de legersterkte door het oprichten van nieuwe eenheden of door verdubbeling enz. van bestaande. Deze methodes hebben het nadeel, dat de eenheden eerst na geruimen tijd voldoende geoefend zijn; in den aanvang laat het verband te wenschen over. Een andere methode wordt gevormd door uit de bestaande vredeseenheid, het kader af te zonderen voor een tweede (derde) eenheid, waardoor de eerste tenminste onmiddellijk beschikbaar is, terwijl de nieuwe eenheden althans over geoefend kader beschikken. Wel ke methode de voorkeur verdient, hangt af van den tijd welke de tegen partij ons zal 'laten. N. o. m. ligt in deze studie een waarschuwing opgesloten aan het adres van hen, die in een uitbreiding van de „mechanical warfare" een middel denken te hebben gevonden om aan de geringe sterkte van ons leger te gemoet te komen. Het strijdend gedeelte kan door uitbreiding van technische middelen verminderd worden, doch het personeel achter de legers i. c. in de werkplaatsen zal moeten worden vermeerderd. Waar voor het eerste benoodigd is o. a. „suitable physique, average education, practically no trade skill" en voor de 2de categorie: „physique only in certain industries, gene-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 50