reeds dadelijk met volle kracht ter hand genomen, dan zou daar
voor in de eerstvolgende 6 jaar een post van gemiddeld 5 millioen
moeten worden uitgetrokken.
Voor 1922 is uitbreiding niet noodig, de personeelsvoorziening
kan zich dus bepalen tot die benoodigd voor de aanvulling van de
tekorten. Ongerekend enkele memorieposten zal daarvoor noodig
zijn rond 875.000.
Voor de modemiseering van het Leger zal, gelet op den finan-
ciëelen toestand, voor het jaar 1922 noodig zijn een bedrag van
rond 3.3 millioen. Met de memorieposten dus eene uitgave van
rond 5 millioen.
Onder de personeelsvoorzieningen worden gerekend
Maatregelen tot uitbreiding van de opleiding tot officier en tot
het scheppen van eene opleiding buiten de kazerne van Inheemsche
jongelieden tot sergeant 1ste klasse. Bestendigen en uitbreiden
van de centrale opleiding tot onderluitenant en aanvulling van het
personeel van den geneeskundigen en pharmaceutischen dienst.
Aankoop van terreinen in verband met de genoemde uitbreidingen.
Invoering van het divisieverband.
Tot de materiëele voorzieningen behooren aanschaffing van
540 geweermitrailleurs (voorloopig voor 20 bataljons na aftrek
der aanwezige), van 120 zware mitrailleurs voor 24 bataljons, van
eene proefbatterij antiluchtvaartgeschut van 10.5 c. M. a 4 stukken
en van een proefbatterij infanteriegeschut van 3.7 c. M. a 4 stukken.
Deze kosten zullen moeten worden gedragen, omdat evenals bij
de Marine, bij het Leger een noodtoestand heerscht, waaraan
alleen een einde kan komen, wanneer uit de genomen maatregelen
duidelijk blijkt, dat het diepe ernst is met de verbetering.
Hoewel er in de commissie enkele leden waren, die, wijl zij den
financiëelen toestand donker inzagen, meenden dat de aan de
voorstellen verbonden uitgaven niet vallen binnen de perken der
in de naaste toekomst beschikbare geldelijke middelen, zoo waren
deze niettemin van oordeel, dat noodgedwongen over de naar
hunne meening bestaande ernstige geldelijke bezwaren moet wor
den heen gestapt.
Ten slotte werd in overweging gegeven de instelling van een
fonds in den geest van het Vlootfonds en van het Vlootbasisfonds,
om de aanschaffing van al het materiëel benoodigd voor de moder
niseering van het Leger tot een totaal bedrag van 60 millioen
met den vereischten spoed te doen plaats hebben. Dit zal niet
mogelijk zijn, indien daarmede alleen de begrootingen voor de
eerstvolgende jaren zullen moeten worden belast.
Slotbeschouwingen.
De commissie heeft ten slotte enkele woorden gewijd aan de
volgende onderwerpen.
a. Indien een weermacht moet worden verkregen, die wat betreft
geoefendheid van personeel en gereedheid voor haar taak
16