haar bed door het van Rees-gebergte nog niet zoo diep had
uitgeslepen als thans het geval is. Als gevolg van deze rivier
gesteldheid werd het hoofdbivak opgericht daar, waar de
zeeschepen nog konden inkomen om de aanvulling van levensbe
hoeften te lossen, terwijl eenyinder voornaam bivak werd gebouwd,
waar het canovervoer door de stroomversnellingen kon plaats
maken voor sleepvervoer op de Meervlakte. Eerstgenoemd bivak
kreeg bij de eerste Mamberamo-expeditie (1909-1910) den naam
van Pionierbivak naar het S. S. „Pionier" laatstgenoemd
bivak werd Bataviabivak gedoopt.
Aangezien het land in den toestand, waarin het thans verkeert
nagenoeg niets geen voedingsmiddelen oplevert, bestaat het
grootste deel van den arbeid bij eiken toch naar het binnenland
uit het opvoeren van de noodige levensbehoeften. Bovendien moet
alles, wat noodig is voor de hygiënische verzorging van het per
soneel en ook de gereedschappen en hulpmiddelen voor het weten
schappelijk onderzoek worden opgevoerd (geneesmiddelen, tenten,
kleeding, dekens, meetinstrumenten, prepareerniiddelen, enz
Zoolang men voor den opvoer van een waterweg kan gebruik
maken," zelfs als deze zoo moeilijk is als de Mamberamo, zijn de
bezwaren betrekkelijk licht te achten. Anders wordt het, zoodra
de zgn. landtocht aanvangt, vooral waar deze door een ruw,
tropisch begroeid gebergte voert. Een idee van de vraagstukken,
welke zich daarbij voordoen kan men krijgen na lezing in het zoo
juist verschenen Verslag van de Militaire Exploratie van Ned-
Nw-Guinee 19071915, van het hoofdstuk handelende over
uitrusting en verpleging van de exploratie-detachementen. Het
zou ons te ver voeren daarop verder in te gaan.
Met de door voorgaande expedities opgedane ervaringen werd
bij de samenstelling en uitrusting van het nieuwe detachement
rekening' gehouden. Bepaald werd, dat het detachement zou
bestaan uit
2 officieren en 5 brigades infanterie zoomede officieren en min
deren van de militaire administratie, van den geneeskundigen
dienst, van de genie, inlandsche verkenners, 150 inl. gestraften,
en twee motorbooten met personeel van de gouvernementsmarine.
Voor het Indisch Comité gingen van den aanvang af met de
expeditie mede de Kapitein Luitenant t|z Kremer en de Controleur
jongejans met 115 Dajaksche roeiers en prauwenmakers met 10
prauwen van Boeloengan.
Het grootste deel van de expeditie vertrok den 15en Januari 1920
op twee stoomers van de gouvernementsmarine uit Soerabaja.
Den 2en Februari stoomde men den Mamberamomond binnen,
waarop den 7en met het debarkement bij Pionierbivak werd aange
vangen. De eerste weken verliepen met bivakbouw en prauwen
maken welke werkzaamheden op 20 Maart zoover waren gevor
derd, dat dien' dag een eerste vivrestransport bestaande uit twee
motorbooten en 23 Dajaksche prauwen den tocht naar de Meer
vlakte aanving.
29