De volgende dagen werden besteed aan verschillende waar nemingen en daarna werden ook kleine tochten in den omtrek gemaakt. Op 29 October werd de Swart R. (bij de bevolking Toliem) bereikt. Reeds spoedig bleek, dat de beschikbare middelen niet zouden toelaten den tocht verder in de richting van het sneeuwgebergte voort te zetten. Het rendement van de landlijn bleef achter bij het geen men er van verwachtte. Op de bij den Doormantop aan gelegde voorraden werd ingeteerd. Daaruit bleek, dat het aantal monden bij de voorste afdeeling te groot was. De sterkte van deze afdeeling in de Swartvallei moest tot het uiterste minimum worden teruggebracht. Onderwijl werden de waarnemingen op botanisch, zoölogisch, geologisch, ethnologisch, anthropologisch, meteorologisch en topografisch gebied voortgezet Met de bevol king bleef men in vriendschap verkeeren. Op 21 November werd een laatste vijfdaagsche tocht onderno men, waarbij de meeste der dorpen van den stam der Oeringoeps werden bezocht. Het aantal zielen van dezen stam werd op 1500 a 2000 geschat. Den 27en eindelijk moest de terugtocht naar Prauwenbivak worden aanvaard in verband met het opraken van de voorraden aldaar, want ook daar werd gaandeweg ingeteerd nadat 50 Dajaks in begin October aan het watertransport waren onttrokken en op den landtocht werden ingezet. Den 5 December waren allen, die aan den landtocht hadden deelgenomen te Prauwenbivak ver- eenigd. Hiermede was het eerste gedeelte van de wetenschappelijke expeditie afgeloopen en werden, in afwachting van een nadere beslissing van het Indisch Comité omtrent het al of niet voortzetten van de expeditie, verschillende maatregelen genomen om het per soneel eenige rust te verschaffen en tevens om bij voortzetting van de expeditie weder over een volledig stel prauwen te kunnen be schikken. Kapitein van Overeem verzocht de leiding van de expeditie en het commando over het detachement te mogen overgeven, waarop gunstig werd beschikt. Als leider zou de Kapitein Luitenant ter zee Kremer optreden, terwijl Kapitein van Arkel het detache mentscommando overnam. Op 11 Februari vertrokken Kapitein van Overeem en eenige leden van den staf der expeditie naar Ambon. Sedert is beslist, dat de expeditie zal worden voortgezet. Thans April 1921, is men weder bezig met den levensmiddelen- opvoer naar Prauwenbivak. Overste Kremer is van plan om, oostelijk van dit bivak uitgaande, wederom een tocht naar het zuiden te ondernemen. Waar de communicatielijnen thans, wegens terugkeer van de wetenschappelijke deelnemers naar Java, ontlast zal zijn van allerlei benoodigdheden t. b. van het Wet. onderzoek, bestaat er 33

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 33