In tweede linie behoort dan een krachtiger geschutsoort te vol
gen, dat wèl een krachtige G. K. T. bezit, dat achter op het ge-
vechtsveld kan worden opgesteld en dus een grootere dracht en een
gekromde baan moet bezitten en daardoor in staat is aan verschil
lende schietopdrachten te voldoen.
Dit is de lichte veldhouwitser van 10,5 c. M., welk type overal
goed heeft voldaan en dat ook dadelijk te leveren is.
In de hand van den Divisie Commandant ware dan nog een
zwaardere batterij, van 12 c. M. Hw. te geven, ter bestrijding in het
bijzonder van artillerie en om aan de beslissing op eenig doel
van het gevechtsveld mede te werken.
(Het zou hier te ver voeren om den strijd tusschen granaat en
granaatkartets weer op te rakelen. Veertien jaar geleden stond
ik op de Hoogere Krijgschool alleen in mijn betoog, dat de G. K. T.
van een klein kaliberkanon te weinig uitwerking bezat om een zoo
duur en zwaar geschut, als het tegenwoordige veldkanon is, te
wettigen en leverde ik hetzelfde pleidooi als hierboven 'vermeld staat.
Het was mij een groote voldoening in het I. M. T. van April jl.
pg. 68, als overgenomen uit „Technik und Wehrmacht" met vrij
wel dezelfde motieven, een pleidooi te zien leveren voor de granaat
bij het lichte geschut. Daar hier de oorlogservaring van den
schrijver natuurlijk heeft medegesproken, heeft dit betoog niet
anders dan mij in de neergeschreven meening versterkt).
Het toevoegen van de andere hulpwapens is te-van-zelf-spre-
kend, dan dat het noodig zou zijn hieromtrent nog nadere toelich
tingen te verstrekken.
Op bovenaangegeven wijze toegerust met hulpwapens kan de
sterkte der Divisie het minimum van 12096 man bedragen, zonder
de mindere te zijn van den tegenstander, wiens Divisie wel is
waar sterker is, doch die dan ook niet over dadelijke aanvulling
van de geleden verliezen kan beschikken en waarvan de combinatie
van levende strijdkrachten en wapens aanzienlijk minder homo
geen is dan de door ons voorgestelde „vechtmassa's."
Verdedigitigwijze. Ofschoon de aard van ons volk 1en de lig
ging van Nederland en Nederlandsch-lndië, zoodanig zijn, dat wij
altijd strategisch defensief zullen optreden, zoo moet de te voeren
taktiek wel degelijk offensief zijn.
Een ernstig voorgenomen landing kan ten slotte niet worden
belet, maar het meest gunstige moment om den vijand aan te grij
pen is, zoo kort mogelijk na die landing.
Daar het aantal voor een vijandelijk expeditiekorps geschikte
landingsplaatsen zeer gering is, zoo is het vrij eenvoudig de Divi
sies bij het uitbreken van den oorlog zoodanig te legeren, dat kort
De „aard" van ons volk is allesbehalve defensief en vredelievend.
Alleen het gevoel van kleinheid, van onmacht, noopt om de Christe
lijke gevoelens van vredelievendheid, van slechts „afweer tegen aanval,"
te huldigen. Was de Hollandsche natie een der grooten, ze zou min
stens net zoo agressief zijn. Red.
49