ligt 6 M. onder het maaiveld en kan 20 man bevatten). In de meeste Eur legers wordt thans ook van de Infanteristen geëischL dat zij gemineerde schuilplaatsen kunnen bouwen; ik geloof, dat ook onze Inf en Art.wanneer zij de reeds voorbereide stellingen bezetten, er veel profijt van zullen hebben, als zij in staat zijn om kleine gemineerde schuilplaatsen (voor 10 a 20 man) te maken; Genietroepen zullen daartoe nooit in voldoende hoeveel heid aanwezig zijn. Het werken met springmiddelen behoort tot de taak der Cav. en Inf.v. z. v. het betrekkelijk eenvoudige vernielingen geldt, zooals het vernielen van spoorwegen, telegraafmaterieel en kleine bruggen, het opruimen van boomen e. d. De overige vernielings werkzaamheden rekent men tot de taak der pioniers Hoewel men bij manoeuvres niet daadwerkelijk springladin gen tot ontploffing kan brengen, kan men toch de pioniers daar bij naar behooren in vernielingsarbeid oefenen. Hoe gaat het echter veelal bij manoeuvres? Door de Genietroepen worden geen springmiddelen meegevoerd. Een brug moet vernield wor den de Partijcommandant en de scheidsrechters vragen aan den comdt. der afdeeling pioniers, die met het vernielingswerk zai worden belast, hoe lang of de voorbereiding tot de vernieling en het ontsteken der ladingen zal duren. Laatstgenoemde comdt. geeft een tijd op, bv. drie kwartier. Er wordt "drie kwartier ge wacht en dan aangenomen, dat de brug vernield is. Gedurende dit wachten blijven de pioniers werkeloos. Dit nu is geen oefe ning voor de Genietroepen! Op het werkterrein in het garnizoen leeren ze, hoe ladingen moeten worden aangebrachtdaar heb ben ze ruimschoots tijd voor dit werk en voeren het op hun gemak uit. Het komt er echter op aan het te beoefenen onder omstandigheden, welke die van den oorlog het meest nabij ko men (punt 2 M. V.); daartoe zou men bij manoeuvres gebruik kunnen maken van schijnladingen; men kan de kisten tot "spring- gelatine vullen met houten patronen van dezelfde afmetingen als de springgelatinepatronen. Weliswaar zouden de schijnladingen bezwaarlijk zijn aan te. brengen tegen brugliggers, waarop een niet afneembaar dek rust, wel echter zullen zij bevestigd kunnen worden tegen vak- werkwanden en jukpalen. De ontstekingsmiddelen zouden op de normale wijze zijn te gebruiken en te ontsteken, waarbij bv. het slaghoedje en de voorslagpatroon tot ontploffing worden gebracht. Eerst dan zouden de Genietroepen zich kunnen oefenen in het snel kunnen berekenen en aanbrengen van ladingen, onder omstandigheden, welke die van den oorlog het meest nabij komen, eerst dan kan men zich een oordeel vormen omtrent den tijd, die voor zulk een vernieling benoodigd is. C. P. BREST VAN KEMPEN. (Slot volgt.) Kapitein der Genie. Leeraar a/d K. M. A. De hulpmiddelen, voor de instructie aanwezig, schijnen alleszins onvol doende te zijn. Red. j

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 11