Bovendien moet het geweer, om voldoende vast te liggen, met
den kolf niet op, maar in den grond steunen, en wel over een
flinke diepte, b. v. de helft van den afstand neus tot hiel, en dan
wijst de tromp, bij ondersteuning met bajonetten, als regel te
veel naar boven en wordt dus de richting bemoeilijkt, daarge
laten nog, dat bij het steunen van de kolf op of in den grond
nooit een zoo vaste ligging wordt verkregen, als bij de door
mij gebruikte steunen.
Ik zou dus die bajonetten als hulpmiddel afgeschaft willen
zien en vervangen door een steunvork als door mij aangegeven
niet omdat menig officier van wapening meewarig of veront
waardigd de gereglementeerde mishandeling van die bajonetten
zal aanzien, dat vind ik geen bezwaar, maar eenvoudig, omdat
ze niet voldoen.
Terloops zij onder de aandacht van den Kap. G. gebracht,
dat 1 a 2 bajonetten extra voor de seinploeg niet noodig zijn,
althans niet bij de Infie, daar een seinploeg uit minstens twee
man bestaat, en deze elk een geweer, dus ook elk een bajonet,
bij zich hebben.
Als een voornaam motief voor het invoeren van hun toestel
is door de beide genoemde schrijvers aangehaald de onderlinge
afstand tusschen keep en korrel, waardoor de schaduwbeelden
hiervan duidelijker zijn en dus beter tot samenvallen kunnen
worden gebracht. Laat ik beginnen met te zeggen, dat bij de
thans bestaande methode bij helder zonlicht, dit bezwaar niet
noemenswaardig is; de schaduwen van keep en korrel zijn dan
goed (zeer voldoende) te zien het bezwaar doet zich echter al
heel gauw gevoelen, als het licht iets zwakker wordtdan is de
schaduw van den keep nagenoeg niet te zien. Dit bezwaar
zou ik ondervangen willen hebben door het aanbrengen van een
seinkeep (alleen bij het seinen aan te brengen), die door
middel van een band met- een klemschroef op den bovenhand
van het geweer wordt bevestigd. Ik heb dit geprobeerd, d.w.z.
ik heb de duidelijkheid van de schaduw van een keep, op deze
plaats aangebracht, nagegaan, en heb bevonden, dat die vrijwel
even duidelijk is, als de schaduw van een korrel, en dus goed
voldoet. De hoogte van de keep moet zoodanig zijn, dat de
bovenkant in één lijn komt te liggen met den bovenkant van
de korrel en met het midden van den spiegeldeze moet daartoe
steeds op dezelfde plaats (grens tusschen greep en kolf is het
beste) worden aangebracht. Ik geef toe, dat dit bezwaren met
zich brengtwelnu, die zijn te ondervangen door deze hulpkeep
scharnierend te maken, evenals de gewone vizierklep, waar
door de richting ten allen tijde is verzekerd. Met het aanbrengen
van dit toestelletje is dan tevens het bezwaar van Kap. G., dat
iemand, die z'n opleiding tot slangenmensch nog niet heeft vol-
14