dat er in den Oost altijd wel hier en daar gevochten werd en
dat het garnizoensleven daardoor op aangename wijze werd af
gewisseld.
Nu er weinig of niet meer te vechten valt, de Eurp. fuselier
van de Buitenbezittingen werd teruggehaald en hij in het Java-
leger in vredesomstandigheden moet leven met een voor hem
gruwelijk vervelend oefenstelsel, verdween het prachtige ras
,,despérado's", terwijl de weinigen, die naar Indië waren gekomen
om het een of ander te worden, eveneens teleurgesteld werden,
omdat zij er niets te doen vonden. Voeg hierbij de magere sol
dij, die maakte, dat bij de toenemende duurte de soldaat bepaald
gebrek leed en het droevige pensioentje, dat den oudgediende
werd toebedeeld, dan zal het geen verwondering baren, dat de
in het vaderland teruggekeerde soldaat, een weinig fraai beeld
van zijn verblijf in Indië verhaalde en de lust tot dienstname
hoe langer hoe minder werd!
De tegenwoordige man uit de betere volksklasse vraagt niet
alleen „wat verdien ik er mee", maar ook „wat is mijn toekomst"
en hierin ligt voor hem het zwaartepunt.
Wil men hem voor ons leger winnen, dan moet men hem een
verschiet kunnen openen, dat voor hem aantrekkelijk is.
In de allereerste plaats is in het voorgestelde leger voor circa
dertig °/o kans om onderofficier te worden en dit is tegenwoordig,
nu deze categorie militairen voldoende bezoldigd wordt, geschikte
woningen bezit en zich een gezin kan vormen, zeer zeker een
begeerlijk doel voor een man, die in Nederland wel altijd tot de
gewone arbeidersklasse zal blijven behooren, waarvoor delevens-
omstandigheden vrij wat minder zijn.
(Aan den anderen kant overdrijve men niet in het
scheppen van gunstige levensvoorwaarden voor den Onder
officier en wordt het tijd de al te groote vrijgevigheid in
de vergunning tot het aangaan van een huwelijk in te
perken.
De vergunning tot huwen zij een belooning voor hem,
die reeds langeren tijd de staat heeft gediend en door de
opgedane levenservaring tot rijpheid is gekomen, om de
verantwoordelijkheid voor het vormen van een gezin te
kunnen dragen. Reeds na zesjarigen dienst heeft de
onderofficier recht op buitenlandsch verlof, zoodat hij
alsdan gelegenheid heeft in patria naar een echtgenoote
om te zién dan wel zulks in Indië te doen, wat wel zoo
verkieselijk zou zijn
Afgescheiden hiervan behoort den Eur. Vrijwilliger reeds in
het leger gelegenheid te worden gegeven om, na een ommekomst
van zijn diensttijd, mede te dingen naar het verkrijgen van de
steeds zich opdoende burgerlijke betrekkingen, zoowel in het
Staats- als in het particulier bedrijf.
19