Op enkele garnizoensplaatsen, zou men dan (ook ter wille
van de oefening der manschappen), grootere, gesloten, afdeelingen
kunnen legeren, die de aanvullingen voor de verspreide troepen
geven en die in tijden van gevaar, rugsteun aan die troepen
verleenen.
Ruim voldoende zoude zijn om aan deze „kerntroepen" den
steun van mitr. compagnieën of van geweermitrailleurs te geven,
art. toch is tot het bedwingen van volksopstanden alhier, over
bodig.
Evenzoo kan het Wapen der Genie dan vervallen, omdat de
plaatselijke geniedienst kan worden overgenomen door de B. O. W.
De Cavalerie zou kunnen worden omgezet in bereden Maré
chaussee, welke zooals in Nederland steeds bleek, groote waar
de heeft. Echter zou het dan niet bepaald noodig zijn daartoe
de kostbare Australische paarden te bezigen, daar door geen krijgs
dienst, uitsluitend sneller vervoer van de dieren wordt gevergd.
Behalve de legerleiding, zouden van het D. v O. dan alleen
de Afdn. Personeel, Inf., Int., Adm. en üeneesk Dienst behoeven
te blijven bestaan.
Het is uiteraard niet mogelijk om reeds nu, de juiste sterkte
van dit Politieleger op te geven, de ervaring zou bij het vast
stellen daarvan moeten mede spreken. Om de gedachte te be
palen en om niet reeds dadelijk aan te vangen met een te
geringe sterkte, zou men kunnen aannemen, dat het voldoende
zou zijn, indien in beginsel, in elke Residentie en op Madoera
twintig brigades a 20 man werden gelegerd.
Voorts zouden „kerntroepen" kunnen worden gelegerd te
Batavia, Tjimahi, Tjiiatjap, Magelang, Malang en Bondowoso,
elk van de sterkte van een Bataljon a 600 man en één mitrail
leurcompagnie.
De tegenwoordige sterkte van de troepen op de Buitenbezit
tingen kan niet anders dan worden gehandhaafd, doch bovendien
behooren dan eveneens kerntroepen te worden gelegerdte
Padang, Koeta Radja, Palembang en Makassar van één (met
mitr. compagniën) te Bandjarmasin, Pontianak en Ambon van
een half bataljon, (met geweermitrailleurs).
25