Zwakke afdeelingen van onze voorhoede hebben spoorlijn o. m. aan weerszijden van Station C. en bij paal tien bezet, zij worden aldaar niet door de voorhoede-artillerie ondersteund. 2o. Uw g.g. valt in front aan en werpt den vijand over den straatweg A.—B. terug, algemeene richting toren van S. stad. 3°. Gevechtsstrook breed twee duizend Meter 4)grenzen Oost, de lijn hoogte 36.7 (inbegrepen) paal tien aan spoorweg driesprong driehonderd Meter Noordoost van F. hoeveWest, de straatweg Halfweg-Station C. tot paal negentien, (straat weg inbegrepen) paal acht aan spoorwegKapel aan straat weg A.-B. 5). 4°. Rechts van Uw g. g. de g. g. Lont, links de g. g. Nok, die beiden eveneens in front aanvallen. Verbindings-detachemen- ten: rechts >/2 comp. g.g. Lont met \/2 comp. g.g. Merg; links, '/2 comp. g. g Merg met '/2 comp. g. g Nok. 5°. Van groot belang voor oprukken g. g. Lont en van Uw g.g. is, dat het uitspringende D. bosch ten spoedigste in onze handen valt 6). 4).a. Het front in den bewegingsoorlog is niet, zooals in den stellingoorlog, steeds aaneengesloten. De troeuen treden in gevechtseenheden op, met dikwijls open ruimten daartusschen. De Cdt. g.g. is vrij in de bezet ting van het 2000 M. front, gelijkvormige bezetting zal als regel minder oordeelkundig zijn. b. Volgens eene studie van den Amerik. Gen. Staf (Dec. 1919), werd in den bewegingsoorlog (11 Nov. '18) voor sterke verbanden gerekend op één geweer per Meter, inbegrepen de opengelaten ruimten, dus eene divisie van 9000 geweren nam een front van 9 K. M. in. Bij rustig front in stellingoorlog 2/3 geweer per M., actief front in idem (hoofd aanval is in voorbereiding of heeft plaats gehad) 2 geweren per M., hoofdaanvalsfront in idem 4'/2 geweer per M. Volgens Engelsche ge gevens kan de frontbreedte van een bataljon in den bewegingsoorlog wisselen van minder dan 800 M. (te voren beraamde aanval) tot meer dan 1100 M. (ontmoetingsgevecht). c. In bevelen de cijfers en getallen, behalve hoogten, als regel in letters. 5). Bij kaarten met vierkantenindeeling, geschiedt het aangeven van be paalde punten als regel door vermelding der coördinaten. 6). Iedere aanval moet een zwaartepunt hebben. Dit beginsel geldt niet alleen voor den Alg. bevelh. (gebruik algemeene reserve, beslissing waar hoofdstoot, omtrekking, doorbreking), maar ook voor elk onder deel dat een bepaalde taak heeft uit te voeren. Het is niet voldo nde te bepalen: „Aanvallen in die strook", maar zoo mogelijk na persoon lijke verkenning ter plaatse en althans na een vooruitdenkend bestu- deeren van de kaart moet in verband met de tactische omstandigheden bepaald worden, waar in de aangewezen strook de nadruk gelegd dient te worden om de gewilde uitkomst op doeltreffende wijze te verkrijgen. Een Comma-dant, die een gevechtsopdracht moet uitvoeren en der gelijke aanwijzing niet ontvangt, heeft de verplichting om bij de in deeling zijner troepen en de door hem te geven bevelen te streven naar een zoodanige krachtsgroepeering en omschrijving van het ge- vechtsdoel, dat hij de voegen van den vijandelijken weerstand treft. De oorlog verdraagt geen schema. Omgekeerd mag de aanval niet in een tactisch geknutsel ontaarden, waarbij de hoofdzaak verloren raakt. Slechts eenvoudige middelen leiden tot het doe!. Hoe D. bosch moet vallen, laat de Div. Cdt. aan Cdt. g.g. over. Het is allerminst de bedoeling, dat D. bosch genomen zou moeten worden door een frontaanval.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 36