niet door onze artillerie onder vuur worden genomen) en in rand boerderij driehonderd Meter Noord van station C. Molen Noordwest van D. bosch is bezet. Vijandelijke batterijen Oost van driesprong driehonderd Meter Noord - Oost van F. hoeve, zoomede Noordwest van C. dorp. Van ons anderhalve compagnie van 11 R. I. langs spoor baan A.-B. tusschen palen tien en acht en een sectie zware mitrailleurs bij boerderij Noord van C. bosch. 2". Mijn g. g. valt in aangewezen gevechtsstrook den vijand aan en werpt hem over den straatweg A. - B. terug; algemeene richting toren van S. stad. 3°. In voorste linie rechts 11-8 R. I., links 1-8 R. I. Onderlinge grens: H. hoeve -Q. bosch - driesprong vierhon derd Meter Noordwest van Q. bosch - paal negen aan spoor baan - Molen (alle terreinvoorwerpen II. Batj.) '7) Hoogtekam 31-35 mag niet worden betreden. 11 marcheert Oostelijk, 1 Westelijk om deze hoogten heen. De aanval van II. Batj. zoo aan te zetten, dat D. bosch ten spoedigste valt. 4°. III-8 R. I. (zonder M. P.) 18) volgt in strook 1-8 R. I dit bataljon op ongeveer achthonderd Meter en blijft bij Lim- burgia als regimentsreserve (voor hoogtekam 31-35 zie punt 3°) 19). Twee sectiën van regimentsbatterij met één munitiewagen van den gevechtstrein komen onder bevel van Cdt. 11-8 R 1. Sprongsgewijze tusschen 1 en 111-8 R. 1. oprukken naar G. bosch. '9) F.én sectie der regimentsbatterij met rest ge- 43 17) Geen schematisch halveeren der gevechtsstrook! 11-8 R. 1. heeft de voornaamste taak. De gevechtsstrook voor II wordt dus in beginsel smaller genomen dan die voor I. Teneinde D. bosch te kunnen nemen, moet 11-8 R. 1. evenwel de gelegenheid hebben flankeerend van links aan te vallen om den moeilijken frontaanval te vermijden. De Cdt. g. g. Merg opent hiertoe de gelegenheid door oordeelkundige keuze van de Westgrens der gevechtsstrook (1. loodrecht op mogelijk aan valsfront. 2. zich versmallend naar het aanvalsdoel). De bataljonscdt. moet echter vrij blijven in de wijze van uitvoering. 18) Het is wenschelijk om, wanneer afdeelingen tijdelijk organiek ingedeelde onderdeelen missen, zulks bij het aanduiden dezer afdeelingen in een bevel steeds aan te geven, zoodat de aandacht er op gevestigd blijft. 19) De strook van 1-8 R I. biedt althans aanvankelijk meer gelegenheid tot gedekt oprukken dan die van 11-8 R. I. De verplaatsing der regiments- batterij geschiedt sprongsgewijze (c. q. sectiesgewijze) van dekking tot dekking. De vuurmonden zijn bespannen met 2 paarden. Doordat de vuurmond te samen met de bepakte munitievoorwagen 1126 K. G. weegt, is verplaatsing in draf ook in zandgrond niettemin gedurende korten tijd wei mogelijk, indien de organisatie der batterij van 6 c. M. niet voorziet in de indeeling van een munitiewagen bij eiken vuurmond (als bij de veld-art.), zal het noodig zijn den gevechtstrein mede naar voren te nemen, opdat bij de sectiën over meer munitie kan worden beschikt dan die van den voorwagen van den vuurmond (50 schoten). De Cdt g. g. Merg wenscht een gedeelte der reg. batterij in eigen hand te hebben, teneinde dit te kunnen inzetten, waar in den loop van het gevecht snelle ondersteuning door infanteriegeschut noodig zal blijken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 43