Regiments T. A. zorgt voor verbinding met divisiestation te Halfweg (paal zestien). 24) De Luitenant - Kolonel Merg. Bovenstaand bevel kan spoedshalve ook bij gedeelten uitge geven worden D. Aangenomen wordt, dat ten 1.05 nam. de Afd. Cdt. bericht, dat zijne batterijen in stelling staan. Deze hebben als hoofdrichtpunt (tevens afdeelingsrichtpunt) den molen N. W. van D. bosch en als bewakingsstrook, voorloopig voor de 3 batterijen, de ge- heele gevechtsstrook van het regiment. Vuurleiding geschiedt door den Afd. Cdt. De batterijstellingen (veelal ook die der sectiën) hebben eene groote onderlinge tusschenruimte en zijn in de diepte geëchelonneerd. Ten 1.15 nam. bericht de Art Cdt. telephonisch „Voldoende houwitserartillerie staat voor optreden tegen vijan delijke artillerie in stelling Houwitservuur tegen Zuidwestrand „van D. bosch en tegen Oostrand van C. dorp zal van 2.00 nam. „worden afgegeven door resp. een batterij zware veldhouwitsers „te Q. en een batterij lichte veldhouwitsers te R." 25) De artillerie verbindingsofficieren dezer batterijen melden zich 1.30 nam. bij Cdt. g. g. Merg. Deze doet ten 1.15 nam. het sein voor het begin der voor- waartsche beweging geven, welke beweging ook onmiddellijk aanvangt. De Afd. Cdt. (1-4 R. V A.) ontvangt van Cdt. g. g. Merg eveneens ten 1.15 bevel (No. 6) „het vuur openen op de „vijandelijke infanterie, welke aan E. beek met graafwerk bezig „is en verder werken beletten26) vijandelijken mitrailleurs in „Oostrand D. bosch en in rand boerderij driehonderd Meter „Noord van station C buiten gevecht stellen." Intusschen heeft Cdt. 11-8 R. I. 27) aan den onder zijne bevelen komenden Cdt. der Regimentsbatterij, nog ter plaatse van de uitgifte der bevelen van Cdt. g. g. Merg, bevolen „De sectien der regimentsbatterij komen in Noordrand van ^boomgaard Noord van G. bosch in stelling en moeten vóór 24) De AA. P. I1I-8 R. 1. blijft voor luchtafweer voorloopig ter plaatse, daarover wordt dus niet nader beschikt. 25) Deze batterijen staan op 4000 a 6000 M. van hunne doelen zoodanig in stelling, dat deze echarpeerend kunnen worden beschoten. 26) In beginsel opent dus de afdeeling (welke niet tot taak heeft het tegen 's vijands geschut op te nemen) het vuur niet vóór dat de artillerie, bestemd om 's vijands artillerie te bestrijden, gereed staat, anders zou de afdeeling zonder voldoende tegenwicht blootgesteld zijn aan 's vijands artillerie. 27) Alleen de bevelen en het optreden van het 11. Batj. worden behan deld, de handelingen in de compagnieën daarvan blijven onbesproken. 45 v

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 45