burgerbetrekking te bekleeden, dan zal dit de positie aantrek kelijker maken. Voor de Genie meldt zich elk jaar wel een voldoend aantal geschikte candidaten aan, terwijl het aantal opengestelde plaatsen toch niet kleiner is dan in vroegere jarende hoofdoorzaak hiervan is, dat de genie-officier door zijn vakkennis gemakkelijk in een burgerbetrekking kan overgaan. De commissie is er van overtuigd, dat het opvoeren van het wetenschappelijke peil van de opleiding den toeloop zal ver- grooten. Ook het aanzien van de positie zal door een meer weten schappelijke opleiding worden verhoogd, hetgeen eveneens van gunstigen invloed op den toeloop zal zijn. Met de beperking van het aantal beroepsofficieren, die herhaaldelijk bij de voor genomen legerreorganisatie in uitzicht is gesteld en die de commissie toejuicht moet de hoedanigheid verbeteren. Overal waar men buiten het Leger voor leidende positie in de Maatschappij opleidt, heeft men in de laatste jaren de weten schappelijke voorbereiding voor verschillende beroepen verbeterd, b v. aan de Technische Hoogeschool, de Landbouw-Hoogeschool, de Veeartsenijkundige Hoogeschool en de Handels-Hoogeschool. De toeloop tot die inrichtingen is daardoor niet verminderd, doch eerder sterk toegenomen. Verder zal men den toeloop tot de Mil. Onderwijsinrichtingen moeten bevorderen, door de opleiding voor de aspirant-officieren aantrekkelijker te maken en in overeenstemming te brengen met de opleiding voor andere gelijkwaardige beroepen. 3. DE LEERKRACHTEN. De positie van de leerkrachten bij het Mil. Onderwijs moet zoodanig zijn, dat de besten uit het land zich voor die betrek kingen beschikbaar stellen. Thans is dit geenszins het geval, 2) deels door de geringe salarieering, deels door de organisatie der inrichtingen. Een K. M. A. leeraar b. v. heeft alleen aan die inrichting drie opeenvolgende chefs, n. 1. het Hoofd van Onderwijs, den Eerste-Officier en den Gouverneur, waardoor hij op de regeling van het onderwijs en op den geheelen gang van zaken geen rechtstreekschen invloed heeft. Bij geen andere onderwijsinrichting h. 1.1. komt zoo iets voor. Bij de K. M. A. gaat de geheele leiding buiten de leeraren om. Waar voorts de bovengenoemde leiding aan de K. M. A. berust De kans bestaat ongetwijfeld! Intusschen is n. o. m. dat wetenschap pelijk peil reeds zeer hoog, ten minste indertijd was zulks het geval. We werden aan de Academie eigenlijk meer opgeleid voor generaal dan voor luitenant of kapitein. Red. 2). Hoe het tegenwoordig is, weten we niet. Wèl weten we, dat we tegenwoordig met hooge waardeering gedenken de vele zeer goede leerkrachten, waarvan indertijd w ij les kregen en vermelden b. v. de namen v. d. Palm, van Dam, Logger, Forbes, Bijvoet, van Dijk, voorwaar wel allen tot de bedoelde „Besten" te rekenen! Red. 51

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 51