het samenwonen geeft een band, die niet onderschat MAG WORDEN." Volkomen begrijpen we het verzet van den heer Kroon tegen het afschaffen van de namen „Academie" en „cadet en kunnen ook niet anders dan instemming betuigen waar hij zegt: Omtrent voorgestelde drie studie-richtingen valt op te merken, dat een scheiding in tactische en tactisch technische opleiding niet practisch is. Voor alle infanterie-officieren is tegenwoordig een tactisch-technische opleiding noodig, want allen zullen in de toekomst vertrouwd moeten zijn met het gebruik van de technische hulpmiddelen, welke tot het wapen der Infanterie zijn gaan behooren. Voor de artilleristen kan voor hen die in zuiver technische of wiskunstige richting wenschen door te studeeren beter een applicatie-cursus te Delft worden ingesteld.' De S. besluit als volgt: „Ten slotte nog enkele opmerkingen over de belangen van hen die voor officier van het Indische Leger studeeren Als hoofdindruk is mij bijgebleven, dat de mdische opleiding in het plan een beetje in de lucht zweeft en dat de Com. daarmede eigenlijk geen weg wist Het voorgestelde doet in dit opzicht wat vaag aan. Een duide lijker omschrijving van de bedoelingen zou aanbeveling verdienen. Zooals het er nu staat, geeft het den indruk, dat ook in dit plan lndie zoo een beetje als aanhangwagen zal dienen, zooals tot nu toe steeds het geval was. Het meest gewenscht komt het mij daarom nog altijd voor, dat hier in lndië op ruimen schaal de gelegenheid wordt opengesteld om officier te worden. Naar verluidt heeft de Minister de desbetreffende voorstellen niet aanvaard. Men kan er zeker van zijn dat „Oorlog' in Nederland zijn veto heeft uitgesproken! Het Departement van Koloniën zucht nu eenmaal onder den druk van het Departement van Oorlog en schijnt zich daaraan niette kunnen ontworstelen. Zooals in den aanvang reeds werd opgemerkt zijn de tijden, met name op onderwijsgebied, in Nederland wel rijp voor een stelsel als door de Commissie werd ontworpen. Voor lndië is de toestand ecJlter geheel anders. Het nog slechts kleine aantal middelbare scholen maakt het noodig alle bronnen aan te boren. Men moet hier dus aansluiting zoeken zoowel bij de 5de klasse als bij de 3de; een cadettenschool is hier dus voorloopig onontbeerlijk welke bezwaren een dergelijke instelling ook mogen aankleven. In het algemeen ben ik er van overtuigd, dat een militair onderwijs-stelsel als door mij aanbevolen in meergenoemd Orgaan van de Indische Krijgs kundige Vereeniging voor lndië thans het meest geëigend is. Het zet de deuren wijd open voor alle mogelijke candidaten. En schept bovendien de gelegenheid om desgewenscht, mettertijd geleidelijk^ over te gaan op een stelsel als door deze Commissie wordt voorgestaan." In „Eenzijdige voorlichting" heeft de S. het o. m. over het „Walhalla artikel, ettelijke maanden geleden in de Preanger-Bode verschenen, waarin alarm werd geblazen naar aanleiding van de opdracht van Kolomen om een regeling in elkaar te zetten, waarbij het mogelijk werd onderluitenants aan te stellen tot officier. fis S. deelt mede, dat het geen „opdracht' was, maar een in overweging geven." Erkennende, dat zulks verschil geeft, dient toch onmiddellijk gezegd, dat komende van een hoogere autoriteit dat verschil nu niet zoo bijster groot is. S. zal dit au fond wel met ons eens zijn. S. zelve is blijkbaar overtuigd, dat er niet veel onderluitenants vooi bevordering tot ofiicier in aanmerking zouden kunnen komen „want slechts weinigen zullen aan de voorwaarden van leeftijd, geschiktheid en algemeene ontwikkeling kunnen voldoen." Na den Walhalla-levenmaker, krijgt Ares uit de Pr.-Bode een beurt en o. i. niet ten onrechte. Vervolgens wordt het l.M.T. overleden verklaard, terwijl het artikel besloten werd met een attaque op Overste Sachse, die van overdreven 71

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1921 | | pagina 71